145 een ander beroep. (Het aantal bedrijven van 1-3 ha. maakt 35% uit van de landbouw. Zien wij daarnaast dat een be langrijk deel van onze spaargel den komt van de niet-agrarische bevolking en dat heden in onze gemeente gevestigd zijn: 3 bijkantoren Rijkspostspaarbank 1 idem Amsterdamse Bank i idem Twentse Bank 1 idem Volksspaarbank 1 idem De Spaarbank (Nijmegen) 1 agentschap Middenstandsbank, banken die aan aquisitie veel tijd en aandacht besteden (meer dan waarvoor onze kassiers in vele gevallen de tijd kunnen opbren gen) dan staat het vast, dat de boerenleenbank haar werking moet uitbreiden tot dat deel der dorpsgemeenschap, dat niet di rect tot de land- en tuinbouw behoort, ofwel terrein gaat ver liezen. Voor de huidige generatie heeft de boerenleenbank een gunstige aantrekkingskracht, die overging van vader op zoon. Bij de beroepsverandering, bij de verandering van levenswijze en milieu komt hierin allengs verandering. Alle zeilen zul len moeten worden bijgezet om het terrein te behouden dat met min of meer moeite verkre gen werd. Het is daarom dat de boerenleenbanken zich m.i. in voorzichtig beleid op ieder ter rein moeten begeven, waarop een bank diensten te bieden heeft. Indien onze boerenleen banken diensten bieden aan per sonen buiten de landbouw, daar buiten vaste voet willen hebben en behouden, dan is het geven van crediet een noodzakelijk iets. Wel hypothecaire- en andere le ningen te geven aan personen buiten de landbouw, maar het verlenen van crediet zonder meer te weigeren aan personen, die voor het gevraagde crediet alle gewenste zekerheden kun nen stellen, lijkt mij ongerijmd. Opgemerkt kan worden, dat het toch niet op de eerste plaats de taak is van de boerenleenbank om zich op dit terrein te bewe gen, zij is er o.m. om de boeren en tuinders aan uitleningen en credieten te helpen. Kan een boerenleenbank binnen bepaalde grenzen andere dorpsgenoten helpen, goed, maar doel is het niet. Hierbij moet echter door meerdere boerenleenbanken on der ogen worden gezien, dat het ook voor de boeren en tuinders van groot belang kan zijn, dat een boerenleenbank zich niet alleen handhaaft op het bereikte niveau, doch zich uitbreidt om mee te kunnen met de steeds grotere eisen die aan een bank worden gesteld. Dit „mee kun nen" vereist bekwame en nave nant gehonoreerde bezetting, een moderne bedrijfsvoering in een gunstig gelegen en goed in gericht kantoor, enz. Hiermede

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 41