144
Het besluit van de C.C.B. om
goedkeuring te hechten aan (goe
de) uitleningen buiten de land
bouw, mag als een belangrijke
tegemoetkoming worden gezien
aan de wensen van hen, die er
voorstander van zijn. Waarbij
dan mag worden verondersteld,
dat iedere boerenleenbank één of
méér uitleningen buiten de land
bouw heeft gedaan, wat de feite
lijke algemene instemming be
wijst. (De uitzondering moge
dan ook hier de regel bevesti
gen).
Bij het stellen van de vraag of
op dit terrein al of niet verder
kan (moet) worden gegaan, kun
nen m.i. diverse factoren een be
langrijke rol spelen.
In dit verband zal o.m. de
structuurwijziging die op vele
dorpen valt waar te nemen, aan
dacht vragen.
Bezien wij het volgende over
zicht van de beroepen van ge
zinshoofden, zoals die in de ja
ren 1930-1940 en 1954 in onze
gemeente in acht groepen wer
den samengevat:
in
43,2
35A
24,9
29,
2>7
33,7
3,8
29,2
10,4
2,9
4
7,9
17,1
I7A
15,3
3,4
3,3
3,3
0,6
1,6
6,1
1 1,4 2,9
1930
1940
1954
Groep 1
In het agrarisch bedrijf
433
426
39i
Groep 2
Bouwvak., los-arb., grond
en wegwerkers e.d.
292
409
459
Groep 3
Industrie arbeiders
27
46
167
Groep 4
Onzelfst. in ambacht,
handel en verkeer
29
49
125
Groep 5
Zelfstandige midden
standers
171
206
240
Groep 6
Ambtenaren en onder
wijzers
34
39
51
Groep 7
Kantoor- techn. perso
neel, reizigers enz.
6
20
96
Groep 8
Leidende functies en be
roepen met hogere oplei
ding
10
17
45
Uit bovenstaande staat blijkt
dat in onze gemeente met thans
ruim 10.000 zielen de agrarische
bevolking van 1930 (43,2%) in
1954 is teruggelopen tot 24,9%).
De boerenleenbank dient voor
deze ontwikkeling m.i. zeker
aandacht te hebben, temeer daar
moet worden verwacht, dat in
de naaste toekomst het aantal
(kleine) zelfstandigen in de
landbouw regelmatig zal ver
minderen, vanwege het over
stappen van de jongeren naar