137 kenen, enz. enz.! In enkele woor den: zij brachten de boerenleen bank naar de cliënt, en de cliënt naar de boerenleenbank. Wanneer dan eenmaal het contact was gelegd, werd dit verstevigd door een uitstekend dienstbetoon. Vanzelfsprekend werd bij de ze boerenleenbanken ook het jeugdsparen niet vergeten. Men poogde op allerlei wijzen de dorpsjeugd naar de boerenleen bank te trekken. Hiervan zullen later de vruchten geplukt wor den, want als ergens geldt: „wie de jeugd heeft, heeft de toe komst", dan is dit in onze orga nisatie. Conclusie: Door de ontplooiing van een zeer grote activiteit zijn de bei de besproken boerenleenbanken er in geslaagd in betrekkelijk korte tijd uit te groeien tot ge zonde financiële organisaties. Zij zijn economische steunpilaren geworden voor de plaatselijke gemeenschap, waarvan zeker nog in de toekomst de ter plaatse gevestigde boeren en tuinders veel steun zullen ondervinden. Door gebruikmaking van de daartoe geëigende middelen zijn de bestaande mogelijkheden, ondanks zeer ongunstige om standigheden, benut. Dit is de beste pluim, die aan beheerders en kassier kan worden gegeven. De les, die hieruit voor veel boerenleenbanken getrokken kan worden, is deze: Kijk niet naar de moeilijkhe den, maar naar de mogelijkhe den. Uw boerenleenbank en haar leden zullen er wel bij varen.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 33