moeid is. Wij komen hierop bij
de samenvatting nog nader te
rug.
Pacht
Pacht is het recht om ander
mans hoeve of los land te ge
bruiken en daarvan de vruchten
te trekken tegen voldoening van
een pachtprijs. Normaal duurt
het recht twaalf jaren voor een
hoeve en zes jaren voor los land.
In het algemeen heeft de pach
ter echter recht op verlenging.
Voorts kan de pachter, onder
zekere voorwaarden, aanspraak
maken op vergoeding van de
door hem in de laatstverlopen
tien jaren aan het pachtobject
aangebrachte verbeteringen.
Ten slotte kan om de drie ja
ren de pachtsom worden her
zien. (Men zie voor een uitvoe
rige behandeling van het pacht-
recht de desbetreffende artike
len in de Maandelijkse Medede
lingen van Maart 1952 tot en
met Augustus 1952 nos. 384 t/m
388 alsmede in de Maandelijkse
Mededelingen van Maart 1953
no. 395).
Pacht is, gezien de grote be
scherming welke de pachter on
der meer met betrekking tot de
duur van zijn recht en de pacht
prijs thans geniet, ongetwijfeld
een geschikt gebruiksrecht.
Hiertegenover staat echter, dat
een pachter, ook al kent de wet
hem een vergoedingsrecht toe
voor door hem aangebrachte
verbeteringen, niet zo spoedig
geneigd zal zijn om tot verbete
ringen van en investeringen in
het pachtobject over te gaan. Is
de pachter daartoe wel genegen
omdat b.v. in zijn pachtcontract
een van de wet afwijkende, zeer
minutieuze regeling van zijn
rechten terzake van het door
hem gestichte of verbeterde is
neergelegd, dan is het aantrek
ken van vreemde middelen voor
het doen van investeringen voor
een pachter, die geen of weinig
zekerheden kan aanbieden, uiter
mate moeilijk. Het pachtrecnt
als zodanig is immers niet voor
hypotheek vatbaar en in een in
het pachtcontract opgenomen
uitvoerige regeling van de rech
ten van de pachter terzake van
de door hem aangebrachte ver
beteringen en gestichte opstallen
kan in de meeste gevallen door
een credietgevende bank geen
voldoende waarborg worden ge
vonden. Uitvoerig hebben wij
hierover gesproken in ons arti
kel in de Maandelijkse Medede
lingen van December 1951 no.
381 handelende over het bou
wen van warenhuizen en serres
door pachters op gepachte
gronden.
In aansluiting daaraan zij nog
opgemerkt, dat hetgeen in ge
noemd artikel als een oplossing
van het probleem met betrek
king tot de zo gemakkelijk af-