124
veel baconvarkens zouden wor
den aangeboden Nederland
kan per week slechts bacon van
10 a 12.000 varkens naar Enge-
lnad uitvoeren en ook omdat
anders de export van ham in blik
(naar de Verenigde Staten) en
van vleesconserven niet meer
mogelijk zou blijven. En het be
houd van onze traditionele ex
portmarkten is voor de Neder
landse varkenshouderij uiterst
belangrijk.
In de eerstkomende weken
zullen bedrijfsleven en Overheid
zich ernstig beraden over de
moeilijkheden in de varkenshou
derij. Het feit, dat de bacon-
export naar Engeland voor 1955
beperkt is tot nog geen 30.000
ton en deze bacon-uitvoer op een
regelmatige wijze moet plaats
vinden, houdt in, dat wij in het
baconcontract weinig mogelijk
heden vinden om de prijsontwik
keling van de varkens voldoende
te beïnvloeden. Ook zijn de mo
gelijkheden om de export te be
vorderen, b.v. door het verlenen
van een toeslag uit het Vlees
fonds, zeer beperkt, vooral om
dat het buitenland hiertegen ern
stig bezwaar zou maken en wel
licht de invoer zou stopzetten.
Voor de komende maanden zal
de landbouw daarom met een
ongunstige rentabiliteit van de
varkenshouderij moeten reke
nen. De vette maanden zijn voor
deze tak van bedrijf voorlopig
voorbij.
BEVRIJFSUITKOMSTEN
195311954
Het Landbouw-Economisch
Instituut heeft zo juist een statis
tisch overzicht gepubliceerd van
de uitkomsten van landbouwbe
drijven over 1953/54. De cijfers
zijn ontleend aan de zgn. L.E.I.-
boekhoudingen en zijn dus niet
in alle opzichten representatief.
Maar zij geven wel een goed
beeld van de ontwikkeling van
de rentabiliteit over de opeen
volgende jaren.
Uit dit overzicht blijkt, dat de
financiële resultaten van de ak
kerbouwbedrijven over 1953/54
aanzienlijk ongunstiger waren
dan over 1952/53, dat voor de
akkerbouw een uitzonderlijk
goed jaar was. Bij een stijging
van de kosten met 50,a
80,per ha stond in veel ge
bieden (niet in Z.W.-zeekleige-
bied) een daling van de opbreng
sten met 200,
De resultaten van de weidebe-
drijven over 1953/54 waren over
het geheel genomen wat minder
dan die van 1952/53. De voor
naamste uitzondering hierop
vormden de zelfkazende bedrij
ven in Zuid-Holland, welke een
netto-overschot vertoonden, dat
242,per ha hoger lag. De
meeste groepen van weidebedrij-
ven hadden echter een kleiner
netto-overschot dan in het voor
afgaande jaar.
De resultaten van de gemeng-