Minister Mansholt in de buiten
gewone algemene vergadering
van de K.N.B.T.B., dat bij de
minimum prijsgaranties geen re
kening kan worden gehouden
met de netto-pacht. Uit deze
netto-pacht, die in de opbrengst-
prijzen verdisconteerd dient te
zijn, zal echter bij de eigendoms-
bedrijven de last van rente en af
lossing moeten worden betaald.
M.a.w.: in de gedachtengang van
de minister inzake minimum
prijszetting is uitgangspunt, dat
het onroerend kapitaal, althans
het gebouwenkapitaal, practisch
geheel is afgeschreven. En zo
bezien komt de betering in de
verhouding eigen kapitaal tot
balanstotaal in de periode van
1932 tot heden, die op de illus
tratieve kaft van het rapport zo
suggestief onder de aandacht
wordt gebracht, ook in een ge
heel ander licht te staan. Die
gunstiger verhouding is o.m. te
danken aan een herwaardering
van de bedrijfsactiva, waarbij
voor het onroerend goed op de
laatste peildatum de normen
voor de maximum prijsvaststel
ling door de Grondkamers zijn
gehanteerd. Dit is met name van
belang voor het gebouwenkapi
taal, dat in de balansopstelling
voor de jaren 1932 en 1933 wel
als negatief zou kunnen zijn op
genomen en nu in 1952 tot de
volle waarde volgens de maxi
mum prijsvoorschriftcn is geher
waardeerd.
I)e betekenis van het
Boerenleenbankcrediet
Een interessante staat, die wel
licht voor sommigen een verras
sing oplevert, is die, welke in
zicht geeft in de mate, waarin
landbouwbedrijven met boeren
leenbankcrediet of -voorschot
zijn gefinancierd. Op de zand
gronden maar 19% van de on
derzochte bedrijven. Voor Gel
derland is het percentage het
hoogst: 21%. Of aan deze per
centages een criterium kan wor
den ontleend omtrent de beteke
nis van het landbouwcrediet, wa
gen wij te betwijfelen. De bete
kenis van het bankcrediet wordt
toch ook niet aangeduid door
percentering van het aantal be
drijven met bankcrediet op het
totaal aantal bedrijven. Het
bankcrediet heeft alleen beteke
nis voor bedrijven met crediet-
behoeften. Van meer belang
voor de betekenis van het land
bouwcrediet is, dat van de ge
mengde bedrijven met langlo
pende schuld 20% was opgeno
men in de vorm van hypothe
caire leningen bij boerenleenban
ken en 39% in de vorm van hy
pothecaire leningen van anderen.
Onder die anderen is ook be
grepen hypothecaire schuld aan
ouders en familieleden. Overi
gens is het een bekend verschijn
sel, dat het landbouwcrediet
steeds vooral gericht is geweest
op de kortlopende bedrijfsfinan-