53
ten boerenleenbanken vertegen
woordigd. Overal elders in ons
land is de Inspectiedienst van
onze Centrale Bank trouw com
parant bij zijn geregelde bezoe
ken aan aangesloten boerenleen
banken, die voorheen steeds van
Eindhoven uit werden gebracht.
Ongetwijfeld zal het aanvan
kelijk enigszins paradoxaal voor
komen, dat in een tijd van toe
nemende verkeersintensiteit en
steeds snellere verbindingen aan
regionale steunpunten van de
Centrale Bank behoefte wordt
gevoeld. Indien deze toch be
staat, dan vloeit zij voort uit de
snelle ontwikkeling van het boe
renleenbankwezen.
Volstaan moge worden met
de vermelding van enige cijfers
om deze ontwikkeling te schet
sen.
In de periode van ultimo 1939
tot einde 1954 stegen de balans
totalen van de bij onze Centrale
Bank aangesloten boerenleen
banken van 144 tot nagenoeg
800 millioen. Het bedrag aan
uitstaande debiteuren van 58
tot 180 millioen. De jaarlijkse
omzetten in lopende rekening
van 59 millioen tot meer dan
2,4 milliard.
En nog spreken de cijfers on
voldoende. Het was niet alleen
dat de bedragen per handeling
stegen en dat het aantal hande
lingen toenam, de functionele
betekenis van de boerenleen
bank is gewijzigd en heeft steeds
meer inhoud gekregen. Van een
voudige spaar- en voorschot
bank voor boeren en tuinders,
werd zij de onmisbare en veel
zijdige financiële schakel in het
steeds meer omvattende finan
cieel verkeer tussen stad en plat
teland en in het onderlinge fi
nanciële verkeer ten plattelande.
De boerenleenbank als zodanig
werd de grootste spaarinstelling
van het land, waarbij 40% van
alle spaargelden uitstaat. Haar
betekenis als crediet- en voor
schotbank stijgt met de dag. Het
girale betalingsverkeer, dat meer
en meer tot ontwikkeling is ge
komen, wordt ten plattelande
practisch geheel over de boeren
leenbanken geleid.
Het kon niet uitblijven, dat de
bedrijfsvoering der boerenleen
banken zich aan deze ontwikke
ling moest aanpassen en zulks
zowel wat betreft het beleid als
wat betreft de inrichting en ad
ministratie van de boerenleen
banken. Veel is er bij de boeren
leenbanken veranderd en vooral
is de geest van dienstbetoon in
alles wat de financiële belangen
van land- en tuinbouw betreft,
meer en meer bij onze banken
en bij de beheerders en kassiers
vaardig geworden.