(üttd^ow-economucA nkimi Aan het (kqin. man het nüeaw-t (aak Wat zal 1955 Nederland en in het bijzonder de land- en tuin bouw brengen? Dit is een vraag, welke boeren en tuinders zich in het begin van dit jaar dikwijls gesteld zullen hebben. Het voor bije jaar was voor Nederland over het geheel genomen een voorspoedig jaar. Dat in 1954 de economische conjunctuur gun stig was in de vorige Mede delingen werd hierop reeds ge wezen, is niet alleen gebleken bij de loonsverhoging van Oc- tober j.1., welke een welvaarts- loonronde werd genoemd, ook vele andere factoren wezen dui delijk in deze richting. Zo ver toonde de omvang van de in dustriële productie in 1954 een beduidende stijging, de werke- loosheids-cijfers bewogen zich op een zeer laag niveau, het ver bruik en de besparingen van de huishoudingen lagen op een hoog peil, de opbrengst van de belastingen overtroffen de ra mingen in aanzienlijke mate, de staatsschuld werd beduidend verminderd en de deviezen-re serves bleven toenemen. En al nam de invoer sterker toe dan de uitvoer, de betalingsbalans bleef gezond. Bij al deze tot op timisme aanleiding gevende ver schijnselen waren er ook wel enige omstandigheden, welke tot voorzichtigheid maanden. De krappe arbeidsmarkt, het stij gende loonpeil, de starheid van vele prijzen en de tendens tot prijsverhoging in verschillende sectoren maakten de positie van diverse bedrijfstakken, vooral van bedrijfstakken ten aanzien waarvan de internationale con currentie scherp is, veel moei lijker. Jammer genoeg voor boeren en tuinders kan niet gesteld wor den, dat 1954 voor land- en tuinbouw even gunstig is ge weest als voor de meeste andere bedrijfstakken. De prijzen van verschillende belangrijke kosten elementen (zoals loon, veevoe der, kunstmest) vertoonden een tendens tot stijging, terwijl de prijzen van diverse agrarische producten een neiging tot daling te zien gaven. De grote land bouwoverschotten in Amerika, de ontaarding van de wereld-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 21