67 de, gemengde en akkerbouwbe drijven van 4-7 ha, voor inves teringsdoeleinden kunnen be schikken over respectievelijk 6.800,7.300,en 8.600,Bij toenemende be- drijfsgrootte zijn deze bedragen groter. Bij vergelijking van eigen- doms- en pachtbedrijven van gelijke omvang blijkt, dat de investeerbare eigen- en vreemde middelen van de eigendomsbe- drijven 336 maal zo groot zijn als van de pachtbedrijven. De financiële mogelijkheden voor jonge boeren zijn aanmerkelijk kleiner dan voor oudere boeren. Zo beschikt de helft van de boe ren in de leeftijdsgroepen van 20 tot 30 jaar in de grootte klas se van 4 tot 7 ha. over ten hoog ste 100,per ha., terwijl de helft van de boeren ouder dan 50 jaar over tenminste 1.900 a 2.000 per ha. kan beschik ken. De financiële mogelijkhe den zijn het kleinst op de pacht bedrijven van jonge boeren. De ontwikkeling sinds 1952 Het onderzoek heeft plaats gevonden op de eindbalans van het boekjaar 1951, als per 31-12 is afgesloten, of van het boek jaar 1951/52, indien in 1952 de balans werd opgesteld. liet rapport heeft nu ter be oordeling van de verdere ont wikkeling van de financiële si tuatie de navolgende overzich ten: Ontwikkeling van de kosten van 1948/49 tot en met 1953154 (1931/32 100). Ik'clrijIslypcn194S49 1949 50 19505' '95' 52 1052 53 1953/54 Akkerbouwbedrijven 80 85 91 100 105 109 Weidebedrijven 80 85 92 100 102 102 Gemengde bedrijven 78 83 90 100 102 102 Opbrengsten per 100,kosten van 1948/49 tot en met 1933/34. Bctlrijtstypi'ii194S 49 1949,0 19505' '9ï' 5- "k? y! 195 54 Akkerbouwbedrijven 124 126 137 143 130 121 Weidebedrijven 142 133 119 116 121 116 Gemengde bedrijven 116 110 101 100 104 97 De conclusies van het rap- weergegeven berekeningen kun- port op grond van de medege- nen als volgt worden samenge- deelde en hiervoor in het kort vat:

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 19