66 Betekenis van de landbouw credietinstellingen bij de financiering van landbouwbedrijven. Groepen van landbouwgebieden Aantal bedrijven met boerenlecn- bankschuld in n/o v.h. aantal onder.- zocbte bedrijven voorschotten van boeren leenbanken in °/o v.h. aantal be drijven met langlopende schuld voorschot in °/o v.h. aantal be drijven met boerenlccn- bankschuld hypothecaire voorschotten in °/o v. h. aantal be drijven met voorschot Zeekleigebieden 16 Rivierkleigebieden 16 Weidegebieden 16 Zandgronden 19 Veenkoloniën 3 Tuinbouwgebieden 19 B. Het vermogen van land bouwbedrijven tot financie ring van investeringen Hierbij is in het rapport aan genomen, dat behalve liquide en terstond liquideerbare activa (zoals effecten), ook voor finan ciering beschikbaar zijn de 1 n leningen uitgezette gelden en tenslotte eveneens de credieten, die volgens bepaalde normen alsnog tegen de aan te bieden zekerheden kunnen worden ver kregen. Op basis hiervan is 78 tot 79%) van de onderzochte bedrij ven tot het doen van investe ringsuitgaven in staat. Voor de gemengde bedrijven zouden de voor het doen van investerin gen beschikbare bedragen het 15 60 70 21 79 56 19 73 60 26 81 66 5 21 74 gunstigst liggen; de weide-bc- drijven zouden er in dat verband het minst gunstig voorstaan; de akkerbouw neemt een tussen positie in. De helft van de wei- de-bedrijven zou 400,per ha. of meer kunnen besteden; de helft van de akkerbouw-be- drijven tenminste 800,en de helft van de gemengde be drijven tenminste 900,De financieringsmogelijkheid met uitsluitend eigen middelen is bij de akkerbouw-bedrijven het grootst. Met de kapitaalintensi teit, d.i. met de mate, waarin reeds kapitaalgoederen in de be drijven ter beschikking staan, is geen rekening gehouden. Bij vergelijking van de aan wezige credietruimte op de be drijven zou de helft van de wei-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 18