kunnen komen door het aan gaan van leningen. De kans op verkrijging van crediet wordt uiteraard beïnvloed door de al gehele financiële toestand van de geldvragende bedrijven. Daarom werd allereerst aan dacht besteed aan de financiële structuur van de onderzochte bedrijven en daarna het vermo gen tot financiering van inves teringen onderzocht. A. De financiële structuur van de landbouwbedrijven Subjectieve factoren, verband houdende met één bepaald be drijf, kwamen uiteraard bij dit onderzoek niet te pas. Bij het onderzoek is daarom uitgegaan van financieringsnormen. i. Als eerste vereiste is ge steld, dat de langdurige kapi taalsbehoefte, die onder meer veroorzaakt wordt door inves teringen in grond, gebouwen, inventaris, veestapel enz. door op lange termijn beschikbare geldmiddelen (d.w.z. eigen ka pitaal en langlopende leningen) moet zijn gedekt. Ongeveer 80% van alle on derzochte bedrijven zou aan deze norm voldoen. Onder dc duurzame investeringen, die met lang ter beschikking staand ka pitaal moeten zijn gefinancierd, zijn ook begrepen de op lange termijn uitstaande gelden, zoals vorderingen op coöperatieve verenigingen, die op leden-reke ning zijn geboekt enz. Onder die duurzame investeringen is daarbij evenwel niet begrepen de vaste kern van voorraden en debiteuren. In sommige delen van het land is het bedoelde verhou dingspercentage minder gunstig, b.v. in Friesland en Utrecht. Wat de bedrijfstypen betreft, ligt het dekkingspercentage het laagst bij de weide-bedrijvcn (70%) en het hoogste bij de ak- kerbouw-bedrijven (90%). Voor de gemengde bedrijven ligt het op ruim 80%. Ook is het percentage, waar voor duurzame investeringen door lang kapitaal zijn gefinan cierd, verschillend alnaargelang het betreft eigendomsbedrijven dan wel pachtbedrijven, terwijl er ook verschil kan worden ge constateerd alnaargelang de leeftijd van de boer. Bij eigen domsbedrijven neemt dit per centage toe alnaargelang de leef tijd en wel van 70 tot 88%; bij pachtbedrijven van ongeveer 72 tot 90% om bij 60-jarige leeftijd en hoger van de boer te dalen tot 82%. Hiervoor was onder het ter beschikking staand lang kapitaal ook het op lange termijn opge nomen leengeld begrepen. Be perkt men zich tot het eigen ka pitaal dan variëren alnaargelang

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1955 | | pagina 13