DE INZENDING VAN DE
BALANS EN VERLIES- EN WINSTREKENING 1954
Van de bijna 600 aangesloten
boerenleenbanken zullen er
maar weinig kassiers gevonden
worden, die nu eens precies het
zelfde over de balanswerkzaam
heden denken. Wij zouden in
navolging van de kassier-redac
teur (zie December-nummer
1954) ook de jaarstukken kun
nen romantiseren en achter de
cijfers of door de cijfers heen
een beeld kunnen schetsen van
de „levende" boerenleenbank.
Wij missen echter de rijke fan
tasie en nog veel meer de wel
versneden pen van onze kas
sier-redacteur. Bovendien is het
zo, dat de Heren kassiers eerst
de jaarstukken moeten zien
klaar te krijgen, voordat zij
overigens met gepaste trots
hun blikken over de ver
schillende eindcijfers kunnen
laten gaan. En over dit klaar
krijgen liggen de gedachten nog
al ver uit elkaar. Kassier A be
weert, dat hij op zijn minst 3
maanden nodig heeft en derhal
ve niet eerder dan op 1 April
met de jaarstukken voor de dag
kan komen. Kassier B is op 31
December des avonds om 11
uur reeds zover, dat hij alle uit
treksels klaar en sluitend heeft
en alleen nog op de cijfers van
de Centrale Bank wacht om de
Balans en Verlies- en Winstre
kening op te stellen. Kassier C
stapt op 6 Januari het kantoor
van de Centrale Bank binnen en
legt prompt de Balans en Ver
lies- en Winstrekening met alle
bijlagen en uittreksels op tafel.
Hoe is dit nu te rijmen?
Heeft kassier B soms extra
hulp gehad of was de boeren
leenbank van kassier C in de
Kerstvacantie gesloten? Noch
het een, noch het ander is het
geval geweest. Zij hebben dit
op eigen kracht en zonder on
derbreking van de normale zit
tingsuren klaar gespeeld. Wij
zouden nog enkele tientallen
kassiers ten tonele kunnen bren
gen, waarvan wij weten, dat zij
in de eerste dagen van Januari
al alles gereed hebben gehad.
Ongetwijfeld zijn er nog een
aantal kassiers, die eenzelfde
prestatie geleverd hebben, doch
wier namen ons niet bekend
zijn. Het gaat dus niet om een
„sterk verhaal"; de bedoeling is