tenwisseling kan aldus worden
samengevat, dat het standpunt
van de beheerders gerust posi
tief zou kunnen zijn wat betreft
de te verlenen medewerking,
mits tegelijkertijd gezond cri-
tisch. Daaronder zou men moe
ten verstaan, dat zowel uit fi
nancieel als uit economisch oog
punt aan in redelijkheid te stel
len eisen wordt voldaan.
Hierbij dient in aanmerking
te worden genomen, dat zowel
wanneer het Borgstellingsfonds
als wanneer het Waarborginsti-
tuut zijn medewerking verleent,
het boerenleenbank-bestuur al
tijd het laatste woord heeft.
D.w.z. tegen zijn zin behoeft
een boerenleenbankbestuur niet
tot voorschotverlening, hoe
goed ook gewaarborgd door
Borgstellingsfonds en of Waar-
borginstituut, over te gaan.
Maar uiteraard moet het wel
deugdelijke argumenten hebben,
indien een voorschot wordt ge
weigerd, waarvoor hetzij de
landbouwconsulent of de tuin-
bouwconsulent de waarborg
van Borgstellingsfonds of Waar-
borginstituut in uitzicht hebben
gesteld.
Welke financiële eisen kunnen
nu in redelijkheid worden ge
steld?
Algemeen was men het erover
eens, dat een zeker eigen kapi
taal in een redelijke verhouding
tot de omvang van het bedrijf
als voorwaarde zou kunnen wor
den gesteld. Het behoeft dus ze
ker geen bezwaar te ontmoeten,
om een aangevraagd voorschot
eventueel af te wijzen, indien in
de voorziening van het bedrijfs
kapitaal practisch geheel door
een boerenleenbankvoorschot
zou moeten worden voorzien.
Vervolgens moet ook de eis
worden gesteld, dat, zonder al
te hoge verwachtingen te stellen
aan de opbrengstmogelijkheden
in de toekomst van een rationeel
gevoerd land- en tuinbouwbe
drijf, de betaling van rente en
aflossing op het boerenleenbank
voorschot behoorlijk door de
geraamde bedrijfsresultaten als
gedekt kan worden beschouwd.
Dit laatste hangt nauw samen
met de eis, die uit bedrijfstech-
nisch of economisch standpunt
moet worden gesteld, namelijk
dat de investering, die met het
boerenleenbankvoorschot zal
moeten worden gefinancierd,
past in het kader van het bedrijf
en wel zodanig, dat de rentabi
liteit door de voorgenomen be-
drijfsverbetering of aanschaf
fing wordt verhoogd. Ook op
dit punt heeft het boerenleen
bankbestuur een eigen en zelf
standige beoordeling, onafhan
kelijk van het inzicht van de
consulent. Aan de hand van een
voorbeeld, dat aan de practijk
werd ontleend, werd dit verdui
delijkt. Er werd een voorschot
gevraagd voor een tractor met