9921
leenbank, dus niet bij de Stichting Spaarbank, kunnen wor
den aangenomen.
Alleen indien de spaarrekeningen zuiver worden gehou
den, d.i. alleen wanneer werkelijke spaargelden daarop wor
den aanvaard, zijn de betrekkelijk hoge spaarrente-tarieven
verantwoord. Bij verwatering van de spaarrekeningen, d.i.
indien deze met vluchtgelden vermengd zouden worden, zou
onherroepelijk een verlaging van de rekening-courantrente
bij de Centrale Bank en derhalve van de spaarrente-tarieven
bij de boerenleenbank moeten volgen.
(Wordt vervolgd).
GELD EN KAPITAALMARKT.
Met het einde van het jaar in zicht was de geldmarkt in
de eerste helft van December reeds zéér stil: men .heeft zich
kennelijk neergelegd bij de geldruimte, die met uitzonde
ring van een enkele korte periode van betrekkelijke schaarste
dit gehele jaar door zeer overvloedig is geweest. Die berus
ting is overigens wél verklaarbaar, ook al berekent men de
renteloze saldi van de banken bij De Nederlandsche Bank
naast het gedwongen tegoed van ruim 500 millioen op nog
eens ongeveer 100 millioen. Enerzijds ligt de rente, die
men maakt bij beleggingen op korte termijn zoals de geld
markt die kent, op zeer laag niveau: callgeld (ongevraagd)
noteert J-^Vo, een tarief dat in 1954 bijna dag aan dag on
veranderd bleef; en terwijl door De Nederlandsche Bank
3-maands schatkistpromessen worden afgegeven op H°/o en
jaarspromessen op worden op de open geldmarkt met
overigens weinig of geen omzetten de navolgende disconto's
genoemd: 1 jaar op 2 jaar op 1 K%, 3 jaar op
134% en 4 jaar op 1%%. Zijn deze onaangenaam
lage rentevergoedingen op zichzelf al geen aansporing om
liquide middelen voor enige maanden vast te leggen, ander
zijds is het genoemde overschot van circa 100 millioen
ook weer niet dermate hoog, dat aan iedere onverwachte
vraag naar geld zonder meer zou kunnen worden voldaan.
Men kan zich bij het geldende, lage renteniveau verenigen
met dit bedrag aan onbelegde gelden: als callgeld is het niet