9918
leenbanken, een regeling tot stand, als gevolg waarvan een
deel van de voor belegging op korte termijn beschikbare
gelden als het ware op dood spoor is gebracht, d.w.z. krach
tens onderlinge overeenkomst, waartoe ook de Centrale
Bank is toegetreden, als renteloos saldo bij De Nederlandsche
Bank wordt aangehouden. Deze maatregel kan worden ver
geleken met overeenkomstige regelingen bij de veilingen
tot ophouding en bewaring van producten, waarnaar op een
bepaald tijdstip onvoldoende vraag is, zodat een dergelijk
meer-aanbod niet prijsstorend op de markt kan werken.
Deze maatregel kon echter niet verhinderen, dat de rente
op de geldmarkt bleef dalen. Hef boerenleenbankwezen
evenals het spaarbankwezen ervoeren dit niet alleen in de
vorm van lagere rente op schatkistpapier, wanneer dat een
enkele keer nog eens werd afgegeven, doch ook maakte de
Minister van Financiën daarvan gebruik door een aankondi
ging van lagere rente-tarieven voor de maandelijks opzeg
bare rekeningen die door spaar- en boerenleenbanken bij
's Rijks Schatkist (voor boerenleenbanken tot 12°/o van de
toevertrouwde spaargelden) worden aangehouden. Dit bete
kent voor de Centrale Bank een renteverlaging van 3/2°/o
over ongeveer 75 millioen, hetgeen met het nadeel van de
renteloosheid over het saldo bij De Nederlandsche Bank, op
een vermindering van rente-opbrengsten met 500.000,
neerkomt.
Deze gegevens moesten als uitgangspunt dienen voor een
bespreking van de in onze boerenleenbankorganisatie intern
te voeren rente-politiek. Met waardering werd kennis geno
men van de mededeling, dat het Bestuur na rijp beraad be
sloten had om desondanks de rentevergoeding voor het re
kening-courant-tegoed van de Boerenleenbanken bij de Cen
trale Bank 520 millioen) voor 1954 onveranderd te laten.
Daarbij zit de wens voor, om zoveel mogelijk gelijkblijvende
rente-tarieven te voeren, omdat ongetwijfeld het vertrouwen
in de organisatie daardoor wordt versterkt. Hierbij kan het
Bestuur van de Centrale Bank steunen op tijdig getroffen
maatregelen tot verbetering van het rendement van de be
leggingen der Centrale Bank, ondanks de algemene daling
van de rentestand.