9930
21 jaar en ouder van 60 cenf. Voor vrouwelijke arbeiders van
respectievelijk 1820 jaar en 21 jaar en ouder is een premie
verschuldigd van respectievelijk 40 en 50 cent; in de overige
loonklassen is de premie voor mannen en vrouwen gelijk.
De premie moet voldaan worden door het plakken van
rentezegels op een rentekaart. Iedere week moet een zegel
geplakt worden, gelijktijdig met ot vóór het uitbetalen van
het loon. Elke zegel moet gedagtekend worden. Een werk
gever, die tenminste tien werknemers regelmatig in dienst
heeft, kan echter vergunning krijgen om na verloop van 4,9
of 13 weken de premies over genoemde tijdvakken ineens
te voldoen.
De arbeider is verplicht zijn rentekaart, die hij van de Raad
van Arbeid ontvangen heeft, aan zijn werkgever ter hand te
stellen. Laat hij dit na, dan behoeft de werkgever hem geen
loon uit te betalen.
Wel blijft deze verplicht om de premie te voldoen; hij
moet de premie dan echter rechtstreeks zenden aan de Raad
van Arbeid.
Op de rentekaart is aangegeven, wanneer zij bij de Raad
van Arbeid moet worden ingeleverd. Na inlevering ontvangt
men een nieuwe kaart.
De uitkeringen.
De Invaliditeitswet geeft aan de arbeider, die in het bezit
is van een rentekaart, recht op diverse uitkeringen.
De grootte van de uitkeringen is afhankelijk van het bedrag
der betaalde premiën en de looptijd van de verzekering.
De navolgende uitkeringen kunnen worden genoten:
1. Een invaliditeitsrente. De arbeider heeft recht op een in-
validiteitsrente, indien geen vooruitzicht bestaat, dat hij
ophoudt invalide te zijn of wanneer de invaliditeit onaf
gebroken een half jaar geduurd heeft. Een arbeider wordt
invalide beschouwd, indien hij tengevolge van ziekte of
gebreken buiten staat is om met zijn arbeid een derde
te verdienen van hetgeen een gezonde, soortgelijke ar
beider gewoonlijk verdient. Om voor een uitkering in
aanmerking te komen, moeten tenminste 150 premiën
voor de arbeider zijn geplakt. Er bestaat echter geen recht
op een uitkering, zolang men ziektegeld geniet krach
tens de Ziektewet;