9928
DE SOCIALE VERZEKERINGSWETGEVING VII.
De Invaliditeitswet.
De Invaliditeitswet is de meest omvangrijke van onze so
ciale verzekeringswetten. Meer nog dan bij de reeds behan
delde wetten zullen wij ons dan ook tot de hoofdzaken moe
ten bepalen.
Doel van de wet.
De Wet heeft tot doel aan arbeiders in loondienst een uit
kering te verzekeren in geval van invaliditeit en ouderdom.
Iedere arbeider van 14 jaar en ouder, die in loondienst
een loon geniet van minder dan 3.000,per jaar, is ver
plicht zich te verzekeren tegen invaliditeit en ouderdom. An
ders dan bij de Ongevallenwetten en bij de Ziektewet is men
niet van rechtswege verzekerd. Men moet zich hiertoe aan
melden bij de Raad van Arbeid. Deze aanmelding moet
schriftelijk geschieden binnen 14 dagen, nadat de arbeider
in dienst is getreden.
Voor het begrip loondienst mogen wij verwijzen naar de
bespreking van dit begrip bij de behandeling van de Land
en Tuinbouwongevallenwet (zie Maandelijkse Mededelingen
Juni 1954 pag. 9665).
Het begrip arbeider wordt door de wet evenals bij de
meeste andere sociale verzekeringswetten uitgebreid tot
enige categorieën van personen, die geen arbeid in loon
dienst verrichten, doch die economisch een nagenoeg gelijke
positie innemen als een arbeider in loondienst.
De verzekeringsplicht eindigt niet, zodra de arbeider meer
gaat verdienen dan 3.000,doch eerst nadat de arbeider
aan de Raad van Arbeid heeft verklaard, dat hij de verzeke
ring als vervallen beschouwt. Merkwaardig is echter, dat de
arbeider niet bevoegd is deze verklaring af te leggen, zodra
zijn loon meer gaat bedragen dan 3.000,doch eerst
nadat dit gestegen is tot meer dan 5.300,per jaar (deze
loongrens zal vermoedelijk m.i.v. 1 Januari 1955 op
6.000,worden gesteld). Legt de arbeider bij overschrij
ding van de loongrens van 5.300,de verklaring niet af,
dan blijft de verzekering doorlopen, doch is de arbeider