9851
De Nederlandsche Bank aanleiding gaf tot een overeenkomst
met de Handelsbanken en de beide Centrale Landbouwcre-
dietbanken, als gevolg waarvan een groot deel van de korte-
termijn-middelen dezer instellingen werden gebonden in
schatkistcertificaten met een looptijd van 8 tot 12 jaar en in
een renteloos saldo bij De Nederlandsche Bank. Ook onze
Centrale Bank heeft aan deze overeenkomst deelgenomen en
is derhalve eveneens gehouden een niet onaanzienlijk be
drag aan middelen renteloos bij De Nederlandsche Bank aan
te houden. Waf zijn de gevolgen hiervan geweest voor de
geldmarkt in 't algemeen en voor het bedrijf van de Cen
trale Bank in 't bijzonder?
De hiervoor aangeduide ontwikkeling is nog van te meer
belang, omdat voor het jaar 1955 veranderingen zijn aange
kondigd met betrekking tot de z.g. boerenleenbankrekening
bij 's Rijks Schatkist, waarop door de Centrale Bank een aan
zienlijk bedrag wordt aangehouden.
Ook op de kapitaalmarkt gaf de rente voor overheidsfond-
sen en leningen aan provinciën en gemeenten geleidelijk een
daling te zien. Ook daarvan ondervond de Centrale Bank
de invloed.
Welke gevolgen moeten hieraan nu worden verbonden
in hef rentebeleid zowel van de boerenleenbanken als van
de Centrale Bank? Het zal interessant zijn dit alles nader te
overwegen, waarbij uiteraard ook het rentebeleid van andere
overeenkomstige instellingen aan de orde zal komen. Achter
eenvolgens zullen worden besproken de rente voor rekening
courant-tegoed van de boerenleenbanken bij de Centrale
Bank en vervolgens de rente voor spaargelden en voor te
goed in lopende-rekening alsmede de debet-rente-tarieven
voor de verschillende credieten en voorschotten.
Hiermede zijn wij als vanzelf gekomen op het crediet- en
voorschotbeleid zelf. In de laatste tijd is daarbij steeds meer
op de voorgrond gekomen de verlening van voorschotten ter
verhoging van de productiviteit in land- en tuinbouw onder
garantie van het Borgstellingsfonds voor land- en tuinbouw.
Hierbij doen zich verschillende vraagstukken voor, zoals ten
aanzien van de regeling der aflossingen en andere, waarvoor