9861
Mag ik mij dan nu enkele opmerkingen veroorloven, die
geheel voor mijn persoonlijke verantwoording komen, over
enige facetfen van Uw werkzaamheden.
Als er iets is, wat duidelijk blijkt uit de feiten, dan is het
de overgang van de boerderij met schop en riek naar het
meer wetenschappelijk en machinaal gevoerde landbouwbe
drijf; dit geldt zelfs voor de bescheiden bedrijfjes. Daarnaast
treedf een andere realiteit met de dag meer aan het licht:
de bedrijfsuitoefening, die gericht is op de markt. Ik geef
dan ook geen schijn van kans aan pogingen om terug te ke
ren naar de min of meer zelfstandige privé-huishouding met
enigszins gesloten karakter, waar de producten van het boe
renbedrijf hoofdzakelijk zouden dienen voor het eigen le
vensonderhoud van de boer en zijn gezin. We leven in een
eeuw van markthuishouding, zelfs in de meest bergachtige
streken en in de meest afgelegen gebieden.
Deze overgang van boerderij naar landbouwbedrijf vraagf
de volle aandacht. Wie spreekt van de noodzaak tof deelne
ming van onze boerenbedrijven aan hef ingewikkelde ruil
verkeer van het moderne economische leven, moet wel we
ten, dat hij tegelijkertijd ook aan de orde stelt het gevaar
van ontbinding van de boerenziel. Wordt de boerderij een
„zaak" in de gebruikelijke zin van het woord, dan gaat de
boer overal en altijd in zijn werk en zijn denken, in al zijn
bezigheden het probleem van het geld vooropstellen; in
alles gaat hij afwegen wat hij verdient en welke winst hem
ontgaat. Vanzelfsprekend wil ik niet het nut bestrijden van
een behoorlijke landbouwboekhouding in de daarvoor ge-
eigende vorm; noch minder ga ik de boer aanraden blind
weg te handelen zonder te weten waar hij uitkomt, of te be
rusten in de duisternis, waarin de verwaarlozing van de
grondbeginselen van financiering hem zou storten. Wèl maak
ik mij ongerust wanneer de geldelijke overwegingen alles
gaan overheersen en wanneer de boerenziel volkomen
dienstbaar wordt gemaakt aan een wijze van denken en oor
delen, die hem totaal vervreemdt van de bronnen, waaruit
hij sedert de aanvang der tijden de wezenlijke betekenis
van zijn leven heeft geput. Heelt André Siegfried in zijn
jongste werk „Beeld der Verenigde Staten" niet aldus de