9813
niet juist, dat de spanning op de arbeidsmarkt slechts zou
kunnen worden gebreideld door een voortgezette beperking
langs fiscale weg van de bestedingsmogelijkheden in particu
liere hand. Indien ook van Regeringswege wordt toegege
ven, gelijk b.v. door de Minister President is geschied, da!
de belastingdruk dient te worden verminderd, moet, gege
ven de verbeterde financiëel-economische toestand van ons
land, de belastingverlaging ook worden gerealiseerd en in
dien alsdan een te grote druk op de arbeidsmarkt wordt
gevreesd, de vraag naar goederen en diensten van over
heidswege daartegenover worden getemperd. Derhalve de
uitgaven van de overheid dienen alsdan aan een overigens
gerechtvaardigd geoordeelde belastingverlaging te worden
aangepast. Geenszins bedoelen wij daarmede, dat lonen of
salarissen moeten worden verlaagd of sociale uitkeringen
zouden moeten worden verminderd, maar wel dat hef open
bare werken program, dat met Rijksmiddelen wordt gefinan
cierd, onder de loupe zou moeten worden genomen, en da!
zou moeten worden nagegaan welke werken voor uitstel in
aanmerking komen. De druk op de arbeidsmarkt, of meer
algemeen, de druk op lonen en prijzen, is het gevolg van de
bestedingen van overheid en burgers. Na de offers, die dooi
de belastingbetalers gebracht zijn voor het herstel van 's lands
economie, is het thans de beurt aan de overheid om zich zo
nodig, indien de druk op de arbeidsmarkt zulks noodzakelijk
maakt, beperkingen op te leggen en wel ten aanzien van hef
openbare werkprogram, teneinde de gevreesde druk op de
arbeidsmarkt te verminderen. Dit is ook in overeenstemming
met een sinds jaar en dag gepropageerde conjuncfuurspoli-
tiek middels openbare werken. Een dergelijke politiek houdt
in, dat niet alleen in de periode van laag-conjuncfuur door
de overheid openbare werken worden uitgevoerd om de
werkloosheid op te vangen, doch ook dat in de top van de
hoog-conjunctuur zo nodig aan de uitvoering van openbare
werken een rem wordt aangelegd en deze werken in petto
worden gehouden voor slechtere tijden.
Zo bezien behoeft het inflatiegevaar of de gevreesde druk
op de arbeidsmarkt geen bezwaar te zijn om de in uitzicht
gestelde belastingverlagingen reeds met ingang van 1955
te realiseren. Nog minder kan een verder noodzakelijke