9842
ten", „een beetje tact" en „persoonlijk overleg" is er wel
een modus te vinden.
Waarom toch soebatten over iets, wat in onze plattelands
gemeenschap vanzelfsprekend moest zijn.
Waarom de Heren van de buitendienst steeds weer lastig
te moeten vallen „Met een geval" wat er door moet en zo
niet kan, waarom moet er een draai aan gegeven worden,
tot 't lukt.
Geef de mensen van de plattelandsgemeenschap, indien
zij voldoende zekerheid kunnen stellen, toch de kans om
ook een crediet te kunnen krijgen, als ze dat behoeven en
waak desnoods voor overheersing in de leden- en bestuurs
vergaderingen, door in de statuten op te nemen, dat 2/3 deel
van het Bestuur en 2/3 deel van de R. v. T. moet bestaan uit
landbouwers.
De Centrale Bank schrijft in haar circulaire no. 573: „Het
behoeft geenszins noodzakelijk te worden geacht, dat deze
beheerscolleges uitsluitend uit boeren en tuinders bestaan."
Wanneer dus nog wordt vastgelegd, dat het agrarisch deel
overheersend moet blijven, dan zijn we immers klaar.
„Als het getij verloopt, moet men de bakens verzetten."
Nu is het uur C. (crediet). Nu door gebrek aan landbouw
gronden, zoveel actieve en ook bekwame boerenzoons over
gaan naar de middenstandsgroep. Laten we hen niet half
helpen maar geheel; hun vaders, onze leden, zullen ons daar
dankbaar voor zijn. We moeten nog even doorgaan. U
schrijft: „Vreemd doet het aan, dat de collega van Slagha
ren schrijft: Dan moeten wij de consequenties aanvaarden
dat wij de niet-landbouwers vervreemden van de boeren
leenbank."
Uw antwoord daarop is nog veel vreemder: „Dit is een
inkonsekwentie, want wij kunnen hen niet vervreemden, om
dat ze reeds vreemden zijn en slechts door ons worden op
genomen met bepaalde bedoelingen, op bepaalde voor
waarden en voor zover wij dat wenselijk en nuttig achten."
Foei toch! kassier redacteur. Wij lezen elke dag in onze
couranten over het communisme; dat het liberalisme ook nog
bestaat hier en daar, was ons heus ontgaan. Vraag eens aan
de oudere kassiers hun boeken op te slaan van vroeger jaren,
vooral ook in de dertiger jaren, toen anderen buiten de
landbouw, de boerenleenbanken hun steun en vertrouwen