9832 arbeider wegens ziekfe of ongeval nief heeft kunnen werken of waarin hij zijn militaire dienstplicht heeft vervuld. Het bedrag van de wachtgelduitkering bedraagt tenminste per dag: 80% van het dagloon voor gehuwde mannen, en voor mannelijke of vrouwelijke kostwinners, 70% van het dagloon voor ongehuwden, niet kostwinners, van 18 jaar en ouder, die niet bij hun ouders inwonen, 60% van het dagloon voor de overigen. Onder dagloon verstaat de wet het loon, dat de werkne mer tijdens zijn werkloosheid gemiddeld per dag zou heb ben kunnen verdienen, indien hij werkzaam zou zijn in het beroep, dat hij gewoonlijk uitoefent, met een maximum van 16 gulden per dag. Het aantal dagen, waarop een wachtgelduitkering kan wor den genoten bedraagt tenminste 48 dagen per uitkerings jaar. Dit aantal kan door de Bedrijfsvereniging worden ver hoogd, doch in de practijk is dit nog nooit geschied. Het wachtgeld wordt over ten hoogste zes dagen per week toegekend. Weigering van wachtgelduitkering. Een wachtgelduitkering kan worden geweigerd aan de werknemer, die handelingen pleegt, waardoor de Bedrijfs vereniging of het Algemeen Werkloosheidsfonds kan worden benadeeld; die weigert zich bij een Rijksarbeidsbureau in te schrijven als werkzoekende of die in het algemeen niet vol doende medewerkt. Evenmin komt die arbeider in aanmer king, die weigert om een herscholing te ondergaan of die niet zijn best doet om arbeid te krijgen of te behouden. Tenslotte kan een uitkering geweigerd worden aan een arbeider, die werkloos is tengevolge van werkstaking of uit sluiting, tenzij het Bestuur van de Bedrijfsvereniging anders beslist. De werkloosheidsuitkering. Een werknemer, die buiten zijn schuld onvrijwillig werk loos is en die geen aanspraak heeft op wachtgeld, heeft recht op werkloosheidsuitkering, indien hij in de periode van 12 maanden onmiddellijk voorafgaande aan zijn werkloosheid tenminste 78 dagen als werknemer heeft gewerkt.

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 24