9823 zeker niet de Overheid zijn, die een doorbraak in ons rente niveau veroorzaakt: de institutionele beleggers kunnen er immers op rekenen, dat zij alleen al in 1955 een middelen overschot zullen vergaren van ongeveer het dubbele van het geraamde kastekort van het Rijk. Het lijkt er veel meer op, dat de grote beleggers elkaar zullen blijven verdringen rond het weinige beleggingsmateriaal, dat er van tijd tot tijd aan de markt komt. Al is dan het overschot op onze buitenlandse be talingsbalans dit jaar niet meer zo groot als in 1953 en zeker heel wat geringer dan in hef recordjaar 1952, toch houden we ook dit jaar een aanzienlijk overschot, dat wederom gepaard gaat met een regelmatige toeneming van de binnenlandse geldvoorraad: nu deze reeds een hoogte bereikte van meer dan 9 milliard gulden, ligt het voor de hand, dat nog steeds grote bedragen voor belegging op lange termijn beschik baar zijn. Nu de vraag naar deze middelen van de zijde van de Nederlandse publiekrechtelijke lichamen en van de bin nenlandse ondernemingen naar verhouding zo gering blijft, behoeft men er zich niet over te verwonderen, dat zo gretig wordt voldaan aan de vraag om guldens, die ons bereikt uit het buitenland. Van Belgische zijde zagen we achtereenvolgens de emis sies a 100% van de leningen 3%% België (koers thans 103%), 3%% Antwerpen (thans 102%) en 4% Pefrofina (thans 103%), terwijl thans een 3%% lening Gemeente Luik van 20.000.000 op stapel staat. Voor al deze leningen be staat hier grote belangstelling; en dat ook de Belgische geldnemers ermede zijn gebaat, blijkt direct, wanneer men deze guldensleningen vergelijkt met de nieuwe 20-jarige Belgische staatslening in francs, waarop de inschrijving open staat van 25 October tot 17 November: de rente van deze nieuwe lening bedraagt 4%% en de uitgiftekoers is bepaald op 97,2%, waardoor men tot een rendement komt van bijna 4,6%. Dat voor deze lening hier te lande niet de geweldige belangstelling bestaat, die men naar aanleiding van deze rendementsberekening zou kunnen verwachten, kan men al leen toeschrijven aan het feit, dat het hier gaat om een le ning in vreemde valuta, al zijn het dan ook Belgische francs: onze belegger heeft een duidelijke voorkeur voor onze eigen Nederlandse gulden. Daarnaast mag overigens niet worden

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 15