9821
naar de roggeopbrengst per ha in de verschillende gebieden
of op de verschillende bedrijven.
Melkprijsbeleid 1954/'55.
Hoe het melkprijsbeleid 1954/55 zal worden, is nog een
groot vraagteken. Wel zijn er twee L.E.I.-rapporten versche
nen, waarin de gemiddelde kostprijzen van melk in een aan
tal gebieden berekend zijn. Deze zijn als volgt (kostprijs
per 11 kg melk mef 3,7% vet):
Friesland I (kleiweidegebied) 19,20
Friesland II (veenweidegebied) 21,90
N.-Holland I (kleiweidegebied) 18,50
N.-Holland II (veenweidegebied boven het IJ) 21,20
N.-Holland III (weidegebied ten Z.O. van A'dam) 20,30
Utrecht (N.W. weidegebied) 22,10
Z.-Holland I (Rijnland, Delf- en Schieland) 22,30
Z.-Holland II (Alblasserwaard) 24,50
Friese Wouden 23,90
Drente (zandgebied) 24,30
Overijssel (zandgebied) 25,90
De Graafschap 23,80
N.-Brabanf I (zandgebied, 710 ha) 25,70
N.-Brabant II (zandgebied, 1015 ha) 26,
Deze kostprijzen liggen aanmerkelijk hoger dan de kost
prijzen, berekend bij de voorcalculatie 1953/54. Voor de
weidegebieden bedraagt de gemiddelde kostprijs-stijging
bijna 2 cent, doch voor de zandgebieden meer dan 3Yï cent
per kg. Dit betekent, dat de gemiddelde kostprijzen van melk
nog aanzienlijk verder uit elkaar zijn komen te liggen. En
dit roept weer de vraag op, of onder deze omstandigheden
volstaan kan worden met een algemene garantieprijs zonder
meer. Zou deze weg bewandeld kunnen worden, dan zou
deze garantieprijs op welk niveau vastgesteld, doet in dit
opzicht weinig terzake voor de ene groep van bedrijven
ruimschoots voldoende, voor de andere groep van bedrijven
zeer onvoldoende zijn.
Moet men dan in de richting gaan van regionale (garantie-)
prijzen voor de melk? Bij voorbeeld een garantieprijs voor
de weidestreken en een hogere garantieprijs voor de zand-