9788 gemerkt degene, die de onmiddellijke leiding heeft van de tak van dienst, waaraan de arbeider verbonden is. In grote lijnen zijn de begrippen werkgever en werknemer op dezelfde wijze geregeld als in de Ziektewet (zie Maan delijkse Mededelingen Juli 1954 pag. 9725 en 9726). In te genstelling tot de Ziektewet kent de Kinderbijslagwet echter geen weistandsgrens. Ook arbeiders met een in loondienst verdiend inkomen van meer dan 5300,vallen derhalve onder de wet. De rechthebbenden op Kinderbijslag. De hier te lande woonachtige arbeider heeft voor elk van zijn wettige of gewettigde kinderen, alsmede voor zijn pleeg kinderen beneden de leeftijd van zestien jaar recht op kin derbijslag. Eveneens heeft hij recht op kinderbijslag voor ieder wettig of gewettigd kind beneden de leeftijd van zes tien jaar uit een vorig huwelijk van zijn echtgenote of over leden echtgenote, tenzij dat huwelijk door echtscheiding ont bonden was. Onder pleegkinderen worden ten deze verstaan, kinderen, die uitsluitend of in belangrijke mate voor rekening van de arbeider worden onderhouden. De vroeger gestelde eis van samenwoning in gezinsver band is thans vervallen. Ingevolge K.B. van 28 Januari 1953 kan de arbeider ook aanspraak maken op kinderbijslag voor zijn natuurlijke kin deren, die in hoofdzaak of in belangrijke mate voor zijn re kening worden onderhouden. Het hierna sub a. en b. ge stelde is ook op deze kinderen van toepassing. Voor twee categorieën van kinderen, die ouder zijn dan zestien jaren, kan onder bepaalde omstandigheden eveneens kinderbijslag worden genoten: t.w. a. voor kinderen van 16 tot en met 26 jaar, wier tijd behou dens ingeval van ziekte of vacantie, geheel of groten deels in beslag wordt genomen door of in verband met het volgen van onderwijs aan een inrichting voor alge meen vormend of vakonderwijs; b. kinderen van 16 tot en met 20 jaar, die tengevolge van ziekte of gebreken blijvend buiten staat zijn om met ar beid, die voor hun krachten berekend is, een derde te ver-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 24