9786
befer dan medio Juli, kunt U aflezen uit ons gebruikelijke
staatje:
16-7-'54 28-8-'54
3334% Nederland '47 993/4 (3,49%) 997/8 (3,49%)
334% Nederland 1954 9972 (3,32%) 1007, (3,27%)
334% Nederland 1953 10174 (3,37%) 10278 (3,29%)
3% Grootboek 1946 987, (3,18%) 98716 (3,19%)
3% Nederland 1962-64 1009/16 (2,95%) 101 (2,90%)
3% Invest, eert. 1007le (3,00%) 100V4 (2,99%)
DE SOCIALE VERZEKERINGSWETGEVING IV.
De Kinderbijslagwet.
Inleiding.
Het is lange tijd een twistvraag geweest of het juist is om
de gezinsgrootte in aanmerking te nemen bij de bepaling
van de hoogte van het uit te keren loon. Tegenstanders van
de invoering van een kinderbijslagregeling waren van me
ning, dat het loon uitsluitend moet worden bepaald naar de
verrichte prestatie en niet naar de behoefte van de werkne
mer en diens gezin.
Nadat echter een aantal werkgevers reeds vrijwillig was
overgegaan tot het geven van kinderbijslag aan de in hun
onderneming werkzame arbeiders, werd de kinderbijslag om
streeks het begin van de laatste wereldoorlog wettelijk gere
geld in de Kinderbijslagwet.
In de laatste jaren heeft deze wet verschillende wijzigingen
ondergaan. De kinderbijslagen werden aanzienlijk verhoogd,
terwijl thans voor alle kinderen kinderbijslag wordt genoten.
Aanvankelijk werd slechts kinderbijslag toegekend aan arbei
ders, wier gezin de feitelijk gemiddelde omvang overtrof.
Dit had tot resultaat, dat voor de eerste twee kinderen geen
uitkering plaats vond.
Voorts werd een sterke progressie ingevoerd, welke bij
het inwerkingtreden van de wet geheel afwezig was.
Een zeer belangrijke uitbreiding van de kinderbijslagrege
ling kwam tot stand, toen de wetgever ook kinderbijslag toe-