9779 doet aannemelijk maken, dat de voorschotten dooreengeno- men geen langere looptijd hebben dan ruim 10 jaar. In vele gevallen zelfs blijkt de looptijd nog korter te zijn. Hier voor is wel een reden aan te geven. Bij de z.g. renteloze leningen van een bouwspaarkas speelt de duur van de lening voor de geldnemer in veel mindere mate een rol dan bij de rentedragende leningen van de boerenleenbanken. De geld nemer bij de bouwspaarkas behoeft immers geen rente te be talen, terwijl bij de boerenleenbank de rentebetalingen de geldnemers ertoe zullen brengen de looptijd van de lening zoveel mogelijk te bekorten. In dit verband is voor de geld nemers van belang de mogelijkheid om bij de boerenleen bank te allen tijde vervroegd of versterkt af te kunnen lossen. Voor de spaarder bij de bouwspaarkas zal de periode van de renteloosheid bij voorkeur niet lang genoeg kunnen zijn. In feite is vanzelfsprekend voor elke bouwspaarkas een bepaal de beperking met betrekking tot de looptijd der renteloze leningen noodzakelijk, daar anders een doelmatige werk zaamheid niet mogelijk zou zijn. De inschakeling van een financieringsmaatschappij om de toetredende spaarder van een bouwspaarkas de mogelijk heid te bieden, dat hij bij toetreding ondanks zijn door te brengen wachttijd, toch direct over het benodigde kapitaal kan beschikken, betekent anderzijds, dat de spaarder gedu- rene een bepaalde periode een vaste last op zich neemt, waarvan hij zich niet kan ontdoen door vervroegde of ver sterkte aflossing. In het geval van onze spaarder hebben wij gezien, dat de wachttijd bij de bouwspaarkas hem eraan bindt, dat gedurende tenminste 7 jaren een rente van 4°/o moet worden opgebracht over hef volle kapitaal, In de praktijk zal het eerder erop neer komen, dat de wachttijd belangrijk langer is dan 7 jaar. Als gevolg hiervan zal dan ook de ge middelde looptijd van de totale financiering, hieronder der halve begrepen de duur van het rentedragende en van het renteloze bestanddeel, aanmerkelijk langer zijn dan bij hypo thecaire leningen tegen de gewone voorwaarden van de boe renleenbank. Indien onze spaarder zou overgaan tot het financieringssysteem van de bouwspaarkas onder gebruikma king van voorfinanciering, zou onder de veronderstelde meest gunsfige wachftijd de fotale gemiddelde looptijd van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 15