9759
heid zien. Men kan niet aan een bepaald bestuur vrijheden
geven, die men een ander onthoudt. Men kan niet aan be
paalde middenstanders crediefen geven en andere niet. Dit
probleem raakt het gehele beleid en leidt tot vergaande
konsekwenties.
Collega's, wij hebben getracht om in ons commentaar het
gehele onderwerp ineens te omvatten, zonder in te gaan op
de details van de brieven. Wij hopen U een juiste definitie
gegeven te hebben van het woord „vreemden", dat sommi
gen zo vreemd in de oren klonk. U begrijpt nu, wat wij be
doelden. Wij menen dat U, tussen de regels door, zult lezen,
dat wij niet een fervent tegenstander willen zijn van crediet-
verlening aan de middenstand, doch wel ernstig rekening wil
len houden met bezwaren, die aan een „carte blanche" over
de gehele lijn verbonden zijn.
Wij hebben dit een zeer nuttige discussie gevonden en wij
zouden zelfs zo progressief willen zijn, te wensen dat de ver
langens, door onze collega's geuit, te eniger tijd nog eens
verwezenlijkt kunnen worden, mits dan een vorm gevonden
wordt, die rekening houdt met de beginselen, welke wij hier
boven enigszins mochten aanduiden.
Vooreerst voelen wij echter nog niet veel voor een naams
verandering in „allemansleenbank", omdat dit wel eens een
grotere teruggang zou kunnen betekenen dan de gewenste
vooruitgang. Want met welk recht zouden wij den nog kun
nen spreken van DE bank voor boeren en tuinders.
Tenslotte zouden wij hen, die veel belang stellen in dit
onderwerp, nog willen aanraden het „Gedenkboek", uitge
geven ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan der C.C.B.,
eens na te slaan. Op pag. 81 e.v. vinden zij een historische
beschouwing over: „De kwestie van het crediet aan niet-
landbouwers". Wij zullen hierop niet verder ingaan, doch
moeten wel constateren, dat er „niets nieuws onder de
zon" is.
KASSIER-REDACTEUR.