9757 Wat ons in de brieven opvalt is, dat men zich sterk om de middenstand bekommert en als het ware de noodzaak tracht aan te tonen van credietverlening, bijna alsof dit de taak van de boerenleenbank ware. Het accent wordt gelegd op de positie, welke de bank op het platteland dient in te nemen ten aanzien van alle bevolkingsgroepen en men verklaart po sitief, dat deze positie overheersend moet zijn. Dit is uit een oogpunt van zaken-doen nog niet zo slecht bekeken, maar nu iets anders. Wij missen in de brieven elke aanduiding, die nog eens teruggrijpt naar hef vertrouwde boeren-leenbank. Weten wij kassiers nog met welk doel onze banken werden gesticht? Was er niet, naast het commerciële doel, een sociaal doel? Was niet de taak, die de oprichters zich stelden, gebonden aan de nauwe begrenzing, waarbinnen zich de boeren- en tuinderssfand bewoog? Men zal natuurlijk opwerpen, dat de tijden veranderd zijn en dat de bakens verzet moeten worden. Dat vooral de na oorlogse ontwikkeling in het geld- en betalingsverkeer ons in een bepaalde richting dringt. Maar deze evolutie is reeds enigszins opgevangen door grotere vrijheden bij hef beleggen van gelden en door een intensievere werking van de stichting spaarbank en het bank- giroverkeer, waarbij men zich niet tot de boeren- en tuin derssfand behoeft te beperken. De boerenleenbanken oefenen derhalve in de dorpsge meenschappen reeds een grote invloed uit, waarbij men zich, met uitzondering van het geven van crediefen, vrijwel naar de gehele bevolking richt. Het verstrekken van crediefen nu is altijd een serieuze aangelegenheid geweest. Wij allen weten uit ervaring, hoe precies en voorzichtig men moet zijn in het beoordelen van de credietwaardigheid van bepaalde personen, het taxeren van onderpanden en het beoordelen van bedrijven en situa ties. Terecht hebben de besturen juist dit deel van hun ver antwoordelijkheid hoog opgevat en meestal blijk gegeven van een wijs en doordacht oordeel. Zij konden dit, omdat zij hier in hun element waren, omdat zij uit eigen rijpe ervaring konden oordelen. Zij kenden het landbouw-, veeteelt- en tuindersbedrijf, met alle ups en downs. Zij oordeelden met vakkennis en met een tamelijk zeker begrip voor conjunc-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 53