9744 hier werd de trom geroerd. Uit de feestelijke gang van zaken blijkt, dat er te Salland goede organisatoren wonen en dat deze wat voor hun Boerenleenbanken over hebben. Het was een prachtig feest, dat, zoals het betaamt, met een uiting van dankbaarheid aan O. L. H. begon. Een dankbaar heid, die hier zeer zeker op zijn plaats is, gezien de voor spoedige groei van de Bank en het vele nut, dat zij voor dit dorp heeft mogen afwerpen. Hierop ook doelde de Heer Fleskens, als Voorzitter van het Bestuur der Coöperatieve Centrale Boerenleenbank, toen hij na een feestelijk ontbijt zich op een bewonderenswaardige wijze tot de verzamelde leden en hun echtgenoten wendde. Het commentaar van de Directeur na deze rede spreekt voor zichzelf: Mijnheer Fleskens, ik geloof, dat U steeds jonger wordt! De Directeur, de Heer van Rossum, heeft deze dag overi gens ook laten blijken niet voor een kleintje vervaard te zijn. De ettelijke keren, dat hij achter het spreekgestoelte moest plaatsnemen, waren voor hem geen beletsel om op humor volle wijze het zijne ter berde te brengen. De assistent-kassier, de Heer Westenenk, had zich verdien stelijk gemaakt door nog eens in de oude notulenboeken te gaan neuzen. In de notulen van een vergadering in 1904 vond hij onder meer, dat een voorschotaanvrage ad 30,om daarmede kunstmest aan te kopen, werd afgewezen, omdat het gebruik van kunstmest op gepachte grond onverantwoord wasGelukkig denken de beheerders van de Boeren leenbank er nu anders over! Op de ochtendbijeenkomst sprak de Pastoor het laatste woord. Gezien de wijze, waarop hij dit deed, mag veronder steld worden, dat er op Zondag onder zijn preek geen slapers in de kerk zijn. De receptie 's middags werd druk bezocht dit ondanks het prachtige hooiweer Hierbij werd het woord gevoerd door Drs Zijlmans van de Centrale Bank. In het bijzonder werd de sociale taak van de Boerenleenbank onder de loupe genomen en de wijze, waarop deze door de plaatselijke be heerders tot uitvoering werd gebracht. Na hem volgde nog

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 40