9729
den uitgekeerd over iedere dag uitgezonderd de Zon
dagen dat de arbeidsongeschiktheid duurt.
Elk nieuw ziektegeval geeft aanspraak op bovenbedoelde
uitkering. Is echter terzake van een ziektegeval ziekengeld
uitgekeerd, welke uitkering beëindigd is wegens herstel van
de verzekerde, dan wordt, indien de verzekerde binnen vier
weken na de beëindiging van de uitkering opnieuw ziek
wordt, deze ziekte geacht een voortzetting te zijn van het
vroegere ziektegeval.
In een tijdvak van 18 maanden wordt aan een verzekerde
wegens ongeschiktheid tot werken, welke het gevolg is van
dezelfde ziekte, over ten hoogste 312 dagen ziekengeld
uitgekeerd. Dit tijdvak van 18 maanden begint met de eerste
uitkeringsdag van het eerste ziektegeval.
Heeft een verzekerde in een tijdvak van 18 maanden over
312 dagen ziekengeld ontvangen wegens arbeidsongeschikt
heid, welke het gevolg is van eenzelfde ziekte, dan heeft hij
in het daarop volgende tijdvak van 18 maanden hoogstens
recht op 156 dagen ziekengeld, wanneer hij door dezelfde
ziekte wederom arbeidsongeschikt wordt.
Vanzelfsprekend wordt vereist, dat hij inmiddels weer aan
het werk geweest is, daar anders het maximum van 312 da
gen uitkering van kracht blijft.
Elke opvolgende periode van 18 maanden geeft opnieuw
recht op uitkering over 156 dagen. Opgemerkt zij, dat deze
vermindering van uitkering uitsluitend geldt ingeval van ar
beidsongeschiktheid als gevolg van dezelfde ziekte. Is een
andere ziekte de oorzaak van de arbeidsongeschiktheid dan
kan wel een uitkering over de gehele periode van 312 dagen
worden genoten.
Bij zwangerschap van een verzekerde arbeidster ontvangt
zij een ziekengelduitkering, die gelijk is aan haar dagloon
gedurende zes weken voor de vermoedelijke datum van de
bevalling, op verklaring van een geneeskundige of vroed
vrouw. Deze uitkering wordt in alle gevallen genoten afge
zien van de vraag of ongeschiktheid tot werken bestaat.
Bij bevalling wordt, indien ongeschiktheid tot arbeiden be
staat een ziekengelduitkering verstrekt gelijk aan het dag
loon van de verzekerde arbeidster, zolang de ongeschiktheid
tot werken uit die oorzaak duurt en gedurende ten hoogste
52 weken, doch in elk geval gedurende tenminste zes weken