9726 Opgemerkt moet worden, dat de hierboven sub b. be doelde personen uitsluitend ten aanzien van hun ambtelijke betrekking buiten de Ziektewet vallen. Indien zij echter een nevenfunctie bekleden, kunnen zij hiervoor wel verzeke- ringsplichtig zijn volgens de bepalingen van de Ziektewet. -^Jbaesg <wèbsê Voorts vallen onder de bepalingen van de Ziektewet: c. degene, die krachtens de Werkloosheidswet uitkering ontvangt en degene, die wachtdagen Werkloosheids wet moet doormaken; d. verschillende groepen van personen, die geen arbeider zijn, doch in bepaalde omstandigheden met arbeiders worden gelijkgesteld. Hieronder vallen b.v.: kleine aannemers, provisiereizigers, thuiswerkers en personen, die bepaalde werkzaamheden buiten loondienst verrichten. Onder werkgever verstaat de wet degene, die een of meer van de hierboven sub a, b, c en d, bedoelde personen in zijn dienst heeft. Geen arbeider in de zin van de Ziektewet en dus niet verzekerd is echter: 1. degene, die niet bij wijze van beroep, tegen loon arbeid verricht, wanneer hij alleen in buitengewone gevallen te gen loon arbeid van korte duur verricht; 2. degene, die uitsluitend onderricht ontvangt, doch geen loon in geld of in natura geniet; 3. degene, die ter vervulling van zijn militaire dienstplicht in werkelijke dienst is; 4. degene, wiens overeengekomen vast loon in geld, ver diend in loondienst bij een of meer werkgevers, meer dan 5300,per jaar bedraagt. Alleen het vast loon moet hierbij in aanmerking worden genomen. Wisselvallige tantièmes, gratificaties en dergelijke worden hier niet onder begrepen. Met verstrekkingen in na tura wordt evenmin rekening gehouden. Niettegenstaande het bestaan van een maatstaf voor de berekening van kassierssalarissen, moeten de kassiers der Boerenleenbanken geacht worden een vast loon te genieten. De maatstaf is immers niet een wisselvallige factor, die be paalt waf de kassier over een verstreken jaar heeft verdiend, doch slechts hulpmiddel ter bepaling van het aan het begin

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 22