9680 bepaalde brandkast. Hierbij speelt ook een grote rol ot de brandkast in een bewoond of onbewoond pand staat. In het algemeen kan geadviseerd worden een brandkast aan te schaffen van constructie D., en zeker zal dit het geval moeten zijn, indien deze in een onbewoond pand wordt ge plaatst en/of er aanmerkelijke bedragen in dienen te worden geborgen. Wanneer een brandkast in het huis van de kassier staaf, zou volstaan kunnen worden met een constructie ad. C., wanneer hierin geen grote waarden behoeven te worden geborgen. Wanneer echter een inbreker vrijuit met snijbran ders kan werken, biedt een dergelijke kast geen afdoende bescherming. Ook bestaat de mogelijkheid om een kast van constructie A, B of C aan te schaffen, met daarin onverbrekelijk be vestigd een apart waardekastje, gepantserd met snijproef staal van een dergelijke extra deur. Deze kast is naar verhouding niet zo kostbaar, daar de con structie over het geheel niet zo zwaar behoeft te zijn. De prijs ener brandkast is immers afhankelijk van de grootte en de wijze van constructie. Indien een grote kast van een con structie D gewenst wordt, zal deze zeer zwaar worden, mo gelijk wel 3500 kg. Wij zijn van mening, dat dit laatste systeem meer aandacht verdient. Veelal blijkt na verloop van tijd, dat een brandkast te klein geworden is. Door nu een grotere kast aan te schaf fen, welke niet te kostbaar en onhandelbaar is, doch wel voldoende zekerheid biedt, kunnen in de toekomst onnodige uitgaven voorkomen worden. Conclusie: 1. De beheerders zullen dienen na te gaan of de boeren- leenbankbrandkast nog wel aan de te stellen eisen van brand- en inbraakvrijheid voldoet, in overleg met de afdeling Materiaal van de Centrale Bank. 2. Bij aanschaffing dient rekening gehouden te worden met de steeds voortschrijdende techniek en daarom is de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 28