4. De vaststelling van de verzekeringsplicht en de indeling
in gevarenklassen.
9671
belast is met het toezicht op de uitvoering door de verplichte
Vakbedrijfsverenigingen van de Ziektewet, Kinderbijslagwet
en Werkeloosheidswet.
De werkgever is verplicht schriftelijk aangifte te doen van
het door hem uitgeoefend bedrijf ten kantore der posterijen,
binnen welks kring hij zijn woonplaats heeft. Voor de Cen
trale Bank en de plaatselijke Boerenleenbanken rust deze
plicht op het Bestuur van de Bank. De aangifte moet geschie
den op het postkantoor van de plaats, waar het kantoor van
de Bank gevestigd is. Deze verplichting bestaat ook ten aan
zien van de werkgever, die als lid van een Bedrijfsvereniging
is toegelaten. Indien het Bestuur van de Rijksverzekerings
bank van oordeel is, dat een onderneming verzekerings-
plichtig is, geeft hef daarvan schriftelijk kennis aan de werk
gever.
Indien de werkgever zijn bedrijf sfaakt, moet hij hiervan
eveneens aangifte doen ten kantore van de posterijen. De
Rijksverzekeringsbank beslist dan of de verzekeringsplicht al
dan niet eindigt.
De verzekeringsplichtige bedrijven, aangesloten bij de Rijks
verzekeringsbank, zijn ingedeeld in een aantal gevarenklas
sen naar evenredigheid van het gevaar, dat het verzekerings
plichtige bedrijf voor zijn arbeiders opleverf. De Bedrijfsver
eniging heeft de bedrijven van de bij haar aangesloten werk
gevers eveneens in een aantal gevarenklassen ingedeeld.
Ook in dit opzicht heeft de Bedrijfsvereniging echter volle
dige vrijheid van handelen en is zij niet gebonden aan het
aantal en de indeling der gevarenklassen, zoals die voor de
Rijksverzekeringsbank zijn vastgesteld. In de land- en tuin
bouwsector ligt het gevaar uiteraard in hef algemeen zeer
laag. De Bedrijfsvereniging voor Ongevallenverzekering voor
het Agrarisch Bedrijf heeft dan ook slechts een zestal geva
renklassen. De Boerenleenbanken zijn ingedeeld in de meest
gunstige daarvan.
5. De aangifte en hef onderzoek der ongevallen.
De werkgever, in wiens bedrijf een ongeval plaats vindt,