achf Bedrijfsverenigingen vrijwillig zijn opgegaan. Deze uni
ficatie is tot stand gebracht door zes grote organisaties, welke
op het gebied van de Land- en Tuinbouw werkzaam zijn.
Een van deze organisaties was de Katholieke Nederlandse
Boeren- en Tuindersbond.
9670
worden aangewezen uit een voordracht, opgemaakt door een
aantal werknemersorganisaties.
Vóór 1 Januari 1950 waren er een achttal Bedrijfsvereni
gingen werkzaam op het gebied van de Land- en Tuinbouw-
ongevallenwet t.w.:
1. Centrale Landbouw Onderlinge,
2. Tuinbouw-Onderlinge,
3. Boeren- en Tuinders Onderlinge,
4. Nationale Boeren Onderlinge,
5. Het Platteland,
6. Land- en Tuinbouwbelang,
7. De Waarborg,
8. De Federatie van Ongevallen verzekering.
Het streven om tot meer eenheid te geraken in de uitvoe
ring van de Sociale Verzekeringswetten heeft geleid tot op
richting van één Bedrijfsvereniging, waarin bovengenoemde
Aldus is tot stand gekomen de Bedrijfsvereniging voor
Ongevallenverzekering voor het Land- en Tuinbouwbedrijf,
waarin de voormalige zelfstandige Bedrijfsverenigingen
rechtspersoonlijkheid bezittende Afdelingen vormen, welke
een zekere mate van zelfstandigheid zijn blijven behouden.
De Afdeling draagt zelf het risico, voert haar eigen admini
stratie, int premiën en doet de uitkeringen. Naar buiten treedt
echter het Centrale Bestuur van de Bedrijfsvereniging op.
Terwijl vroeger de Afdelingen toen als zelfstandige Be
drijfsverenigingen vaak op elkanders terrein werkzaam
waren, is thans aan elke Afdeling, met uitsluiting van alle
andere, een bepaald gebied toegewezen.
Het toezicht op de uitvoering van de verzekering door de
Bedrijfsverenigingen werd in het verleden uitgeoefend door
een Raad van Toezicht. Deze Raad van Toezicht is bij de wet
van 12 Juni 1952 echter opgeheven, terwijl zijn bevoegdhe
den overgingen op de Sociale Verzekeringsraad, die ook