9665
DE SOCIALE VERZEKERINGSWETGEVING II.
De Land- en Tuinbouwongevallenwet.
1. Wie verzekerd zijn.
Het doel van deze wet is de verzekering van arbeiders,
die werkzaam zijn in het landbouw-, veehouders-, tuinbouw-
en bosbouwbedrijf tegen geldelijke gevolgen van ongevallen
hun in verband met de uitoefening van hun dienstbetrekking
overkomen.
Onder arbeider wordt hier verstaan ieder, die in dienst
van een werkgever tegen loon werkzaam is. Nodig is, dat men
werkzaam is krachtens een arbeidsovereenkomst naar bur
gerlijk recht.
De drie kenmerken van de loondienstverhouding zijn:
a. De arbeidsverrichting. De arbeider moet persoonlijk ar
beid verrichten, omdat hij zich daartoe heeft verbonden;
b. De loonbetaling. De werkgever is verplicht als contra
prestatie tegenover de verrichte arbeid het overeengeko
men loon uit te betalen.
c. De gezagsverhouding. De arbeider neemt een onderge
schikte positie in, heeft zich te schikken naar de bevelen
van de werkgever en verkeert derhalve in een positie van
afhankelijkheid.
Deze gezagsverhouding zal bijvoorbeeld niet licht worden
aangenomen ten aanzien van een werknemer, die vrij is te
bepalen wanneer en op welke wijze hij zijn arbeid zal ver
richten. Het bestaan van een schriftelijke arbeidsovereen
komst zal vaak een aanduiding zijn voor het aanwezig zijn
van een dienstverhouding in de zin van deze wet, doch is
hiervoor geenszins doorslaggevend; immers niet de wijze,
waarop partijen de tussen hen bestaande verhouding juri
disch geconstrueerd hebben is ten deze maatgevend, doch
de feitelijk bestaande verhouding. Indien de gezagsverhou
ding ontbreekt, zal niettegenstaande de aanwezigheid van
een schriftelijk arbeidscontract, geen loondienstverhouding
worden aangenomen.
In het verleden heeft de rechtspraak dan ook enige malen
beslist, dat de kassier van een zeer kleine Boerenleenbank,