9663
gingen toch van betekenis gaat lijken wijt men dan aan het
beleggend publiek, dat, zodra zich enige koersdaling over
de gehele markt manifesteert, het zekere voor het onzekere
neemt en de inmiddels geboekte winst gaat realiseren; door
deze verkoopneiging kan de geringste koersdaling dan aan
leiding geven tot een daling van betekenis, die wekenlang
aanhoudt. Méér betekenis dan deze wordt echter aan het
koersverloop van de laatste weken niet toegekend en rede
nen tot ongerustheid over dat verloop acht men zeker niet
aanwezig. De verdere ontwikkeling, die reeds wederom een
stijging van de koersen doet zien, heeft deze opvatting be
vestigd.
Op de obligatiemarkt zetten de koersstijgingen, die ook
reeds vorige maand onze aandacht hadden, zich voortHet
uitblijven van nieuwe emissies met daarnaast de toeneming
van de beleggingzoekende middelen blijft rentedrukkend
werken. Inmiddels noteert de 33%% Nederland 1947 bo
ven pari evenals de jongste Staatslening, de 334°/» Nederland
1954; bij deze laatste lening is het koersverloop wel zeer
merkwaardig geweest: uitgegeven a 99% zette deze lening
haar beursgeschiedenis in met een notering beneden de
emissiekoers, hoewel de uitgifte ongeveer driemaal overte-
kend was. En terwijl wij de vorige maand konden melden,
dat de emissiekoers van 99% was gepasseerd, werd deze
lening nu reeds boven pari verhandeld. De tendens van
rentedaling komt overigens wel zeer sterk tot uitdrukking in
het koersverloop van de korterlopende 3% leningen: de 3%
Investeringscertificaten en de 3% Nederland 196264 met
een gemiddelde looptijd van 9/ resp. 10% jaar geven bij
de huidige koersen nog slechts een rendement van circa
2,95%. De koersen van de 4%% gemeenteleningen met een
looptijd van circa 19 jaar liggen practisch alle op 108%%.
Nu van de geldmarkt wederom geen nieuws valt te melden,
mogen wij besluiten met ons gebruikelijke koers- en rende
mentsstaatje:
Deze stijging werd gestagneerd door de aangekondigde guldens
lening groot 100 millioen ten laste van de Belgische Staat.