9552
Waf de granen, speciaal tarwe betreft, stelt de meerder
heid een soort van Europese tarwe-overeenkomst voor, waar
bij de importlanden zich zouden verplichten tarwe uit de
andere deelnemende landen aan te kopen tegen prijzen,
aanmerkelijk boven de prijzen op de wereldmarkt. Met be
trekking tot groenten en fruit zouden in hef voorstel der
meerderheid de invoerlanden hun tuinbouw mogen be
schermen door het vaststellen van minimumprijzen: dalen de
prijzen beneden de vastgestelde minimumprijzen, dan mag
dit land de invoer stopzetten. Met dit stelsel is de Neder
landse tuinbouw al enige jaren goed bekend, maar zijn erva
ringen van dit in Benelux-verband door België toegepast
systeem zijn zeer slecht. Ten aanzien van zuivelproducten
zouden de invoerlanden weer in het voorstel van de
meerderheid invoerhoeveelheden mogen vaststellen met
minimum- en maximumprijzen. Daalt de prijs, b.v. van boter,
in een importland beneden de minimumprijs, dan mag dit
land de invoer opschorten. Stijgt de prijs, na uitputting van
hef contingent, boven de maximumprijs, dan moet het invoer
contingent verhoogd worden. Wat vee en vlees betreft wordt
ook een stelsel van contingenten voorgesteld met een zekere
preferentie voor de Europese exportlanden.
Over de vaststelling van invoerhoeveelheden (contingen
ten) en prijzen zou wel overleg tussen de verschillende lan
den moeten plaats vinden, maar uiteindelijk zou elk land
(elk importland wel te verstaan!) geheel vrij blijven en zelf
kunnen vaststellen, hoe groot zijn invoercontingenten zouden
zijn en welke minimum- en maximumprijzen het zou hante
ren. In deze voorstellen is ook geen sprake van een vermin
dering en zeker niet van een automatische vermindering van
de vele belemmeringen, welke nu de inter-Europese handel
van agrarische producten in de weg staan. Op zijn hoogst zou
de invoer uit Europese exportlanden wat vergroot kunnen
worden, doch dan ten koste van de invoer uit landen buiten
West-Europa. Men kan dan ook rustig stellen, dat de voor
gestelde producten-overeenkomsten niets uit te staan heb
ben met een werkelijke landbouwintegratie.
De komende conferentie zal voor Minister Mansholt zeker
niet gemakkelijk zijn. Hij zal, na gedurende enige jaren
steeds in de aanval geweest te zijn, nu in de verdediging
moeten. De Nederlandse delegatie zal ervoor moeten wa-