9548 en tuinbouw ruim afzet in binnen- en buitenland. Evenwel hier en daar tegen lagere prijzen. Voor land- en tuinbouw was daarom hef jaar 1953 wellicht iets minder gunstig dan voor het bedrijfsleven in Nederland in het algemeen. Daarentegen geven land- en tuinbouw in het algemeen een grote investe ringsbedrijvigheid te zien: er werd veel gedaan aan be- drijfsverbetering, verdere rationalisatie en intensivering. Al les wordt er op gezet, nu de verhouding van opbrengst- prijzen tot kosten ongunstiger wordt, kostenbesparende ver beteringen in te voeren. Een en ander wordt ook weerspiegeld in de cijfers van de bedrijvigheid bij de boerenleenbanken. De spaarinlagen ble ven met 274 millioen stabiel. Het bedrag der verleende voorschotten steeg van 35 tot 45.5 millioen. Ook de aflossingen gaven een stijging te zien en wel 14 tot 19.3 millioen. Per saldo stegen de bij de aangesloten boerenleen banken opgenomen voorschoften met 26.5 millioen. Daar naast steeg ook het in lopende rekening opgenomen crediet. Van de stijging van de aan de boerenleenbanken toever trouwde gelden met 50 millioen werd 60% of rond 30 millioen door de boerenleenbanken zelf uitgezet. De gelijk gebleven inlagen op spaarrekening en de toe neming der uitzettingen door de boerenleenbanken duiden op de gang van zaken in land- en tuinbouw, zoals die hier voor werd beschreven. De invesferingsbedrijvigheid, waarop reeds werd gewezen, werd ongetwijfeld bevorderd door de steeds meer op gang komende werkzaamheid van het Borg stellingsfonds voor de Landbouw. Voor de Centrale Bank was 1953 in het algemeen een iets minder gunstig jaar dan 1952. In het begin van 1953 werd de rentevergoeding over de tegoeden der boerenleenban ken bij de Centrale Bank iets verhoogd; daarentegen daal den de rente-inkomsten van de Centrale Bank als gevolg van de ontwikkeling op de geld- en kapitaalmarkt geduren de 1953. Vooral op de geldmarkt kwam een markante rente daling tot stand; somtijds waren zelfs voor de middelen, die voor belegging op korte termijn beschikbaar waren, geen beleggingsmogelijkheden aanwezig. De rente-inkomsten van de Centrale Bank daalden met rond 300.000,Daartegen-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 4