9564 Globaal gezegd kan men het land naar de aard van zijn voornaamste landbouwproducten als volgt indelen: trekt men midden door de landkaart van de Verenigde Staten een lijn van Noord naar Zuid, dan vindt men links daarvan (dus ten Westen) het onvruchtbare en veelal onherbergzame gebied van de „ranches" met hun „cowboys". De grond hier is al leen bruikbaar voor veeteelt. Men laat het slachtvee vrij in het wild rondlopen, alleen worden de beesten regelmatig bijeengedreven om te worden gebrandmerkt, te worden in geënt enz. Bij wijze van uitzondering zijn hier in de „Far West" enkele gebieden met name in Californië kunst matig bevloeid, waardoor bij het zeer gunstige warme klimaat van Californië de verbouwing van druiven, rozijnen, abriko zen, sinaasappelen, perziken e.d. mogelijk is geworden. Rechts van genoemde lijn, in de Oostelijke helft van de V.S., komt men, van het Noorden naar het Zuiden gaande, achtereenvolgens door een in de omgeving van de meren gelegen uitgestrekt zuivelgebied, in de staten Minnesota, Wisconsin, Michigan, Pennsyivania, New-Work); ten Zuiden daarvan ligt een terrein waar mais het hoofdproduct vormt, dan een uitgestrekt gebied met gemengde bedrijven en in het Zuiden in alle staten vanaf Texas tot in Noord-Carolina vindt men als overheersend landbouwproduct de katoen. De katoenbedrijven zijn doorgaans klein en waar in Amerika het landbouwbedrijf als gezinsbedrijf de Coöperatie nodig heeft, daar geldt dit op de eerste plaats voor deze zuidelijke katoenbedrijven. Tenslotte vindt men in Midden-Amerika Noord-Dakota en Kansas, waar de verbouw van tarwe over heerst. Een mooi op coöperatief terrein gelegen voorbeeld van de ondernemingszin der Amerikanen wordt in genoemd rapport vermeld, waar het spreekt over de „Consumers Cooperative Association" (C.C.A.), een in Kansas City gevestigde coö peratie welke zich ten doel stelde de al dan niet aangeslo ten landbouwers te voorzien van bedrijfsbenodigdheden (benzine, smeerolie, kunstmest enz.). Men begon in 1929 in een oude garage: zes aankoopverenigingen sloten zich in de C.C.A. aaneen om samen te gaan inkopen. En dat lukte: de C.C.A. verkreeg aanzienlijke kortingen van haar leveran ciers. Een jaar later deed zich een enorme strop voor: de smeerolie welke de C.C.A. had gekocht en die zij aan de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 20