Besluit.
9497
credietinstellingen op deze semi-consolidatielening zou wor
den ingeschreven voor 25°/o van de gelden van derden, die
voor de kasreserve-regeling in aanmerking worden genomen.
Voor dat bedrag is door onze Centrale Bank deelgenomen.
Aan deze schatkistcertiticaten zijn bijzondere beleningsfacili
teiten verbonden en uiteindelijk kunnen zij, indien bepaalde
omstandigheden zich voordoen, tegen een tevoren gegaran
deerde koers aan De Nederlandsche Bank worden over
gedaan.
Het geheel van de hiervoor beschreven regelingen zal op
het eigen bedrijf van de boerenleenbanken geen recht
streekse onmiddellijk ingaande werking hebben. Toch mag
het belang daarvan ook voor de boerenleenbanken niet
worden onderschat.
Vooreerst bestaat nu eindelijk de nodige zekerheid om
trent de toepassing van de Wet Toezicht Crediefwezen. De
onzekerheid daarover betekende tot nu toe in onze beleids
bepaling een grote belemmering. De Centrale Bank weet nu
welke minimale omvang aan liquide middelen zij te eniger
tijd ten naaste bij zal moeten aanhouden. Ook de boeren
leenbanken staan niet voor onverwachte consequenties, in
dien de beschreven credietplafond-regeling in werking zou
treden.
Wij zijn de mening toegedaan, dat voorshands de moge
lijke invoering van de z.g. credietplafond-regeling het cre-
diet- en voorschotbeleid van onze boerenleenbanken niet
behoeft te beinvloeden.
Alhoewel voor onze boerenleenbanken niet van recht
streeks belang, mag toch de betekenis van de kasreserve-
regeling, annex de semi-consolidatielening voor het geheel
van het boerenleenbankwezen niet worden onderschat. Het
is bekend, dat op de geldmarkt hier te lande door een te
groot aanbod van belegging op korte termijn zoekende mid
delen reeds lang een onbehaaglijke toestand bestond.
Thans is met enige forse maatregelen ruim een/derde deel
van de middelen der handelsbanken in feite vastgelegd, het
zij in de vorm van kasreserves bij De Nederlandsche Bank,
dan wel in schatkistcertiticaten met middellange looptijd.