9496 lioen geldt de helft van het voorgeschreven percentage d.i. derhalve voor ten hoogste In de bespreking met De Nederlandsche Bank hebben wij het standpunt ingenomen, dat onze Centrale Bank met een dergelijke gentlemen's agreement onze boerenleenbanken niet zou kunnen verplichten, daarbij te kennen gevende, dat, indien de regeling ook betrekking zou moeten hebben op het geheel van de lopende rekeninggelden van de boeren leenbanken en indien de Centrale Bank ook daarvoor de ver plicht voorgeschreven renteloze kasreserve bij De Nederland sche Bank zou moeten aanhouden hetgeen uiteraard met een renteverlaging over de tegoeden van de boerenleen banken bij de Centrale Bank zou hebben moeten gepaard gaan alsdan de algemene vergadering in de tot standko- ming van een dergelijke regeling zou moeten worden ge kend. De aanvaarding van dit standpunt door De Nederland sche Bank heeft tot de overeenstemming geleid, dat de Cen trale Bank tot de kasreserve-regeling is toegetreden voor het bedrag van haar eigen lopende rekeninggelden (van derden) en voor dat deel van de lopende rekeninggelden der boe renleenbanken, dat geacht kan worden bij de Centrale Bank uit te staan. Voor de vaststelling daarvan is een formule over eengekomen. Voorshands is het voorgeschreven percentage, dat tegen over de in aanmerking komende gelden van derden als kas reserve moet worden aangehouden, bepaald op 5°/o, welk percehtage per maand kan worden verhoogd met 1°/o. De kasreserve-regeling is voor de handelsbanken ingegaan met ingang van 22 Maart 1954. Om technische reden is de datum van inwerkingtreding voor de beide Centrale Banken bepaald op 1 April. b. De semi-consolidatie-lening middels uitgifte van schat kistcertificaten met een gemiddelde looptijd van 10 jaar en een gemiddelde rente van 2%%. Voor de credietinstellingen, die aan de regeling inzake kasreserves bij De Nederlandsche Bank meedoen, is voorts per 23 Februari met storting per 1 Maart 1954 de inschrij ving opengesteld op schatkistcertificaten met een gemiddel de looptijd van 10 jaar eri een gemiddelde rente van 2%°/o. Daarbij besfond de verwachting, dat door de desbetreffende

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 8