9494 van de Bankraad, kunnen de voorschriften slechts krachtens een wet in werking treden. Over de inhoud van de voorals nog in de ijskast verblijvende sociaal-economische voor schriften kan het navolgende worden medegedeeld. a. De regeling inzake de minimale omvang der liquide middelen, welke als monetaire dekking dienen te worden aangehouden (monetaire dekkings- of sociaal-economische liquiditeits-regeling). De gedachte regeling heeft betrekking op het gecombi neerde bedrijf van de Centrale Bank met dat van de aange sloten boerenleenbanken gezamenlijk. Krachtens deze rege ling zal de Centrale Bank tegenover hef totaal van de aan de boerenleenbanken en aan de Centrale Bank toevertrouwde spaargelden en tegenover het totaal van de aan de boeren leenbanken en aan de Centrale Bank toevertrouwde lopende- rekeninggelden moeten aanhouden een minimum omvang aan liquiditeiten ten bedrage van 10% tegenover de spaar gelden en van 30% tegenover de lopende-rekeninggelden. Laatstgenoemd percentage kan ook lager worden gesteld of hoger, evenwel niet hoger dan 40% zonder overleg en hoger dan 40 tot ten hoogste 45% na overleg met vertegenwoor digers van hef boerenleenbankwezen. Indien deze regeling in werking treedt, beinvloedt zij rechtstreeks alleen het bedrijf van de Centrale Bank. Deze zal dan n.l. verplicht zijn haar beleid zodanig te voeren, dat de voorgeschreven minimum omvang aan liquiditeiten aanwezig is. Tot een zodanige beleidsvoering om aan hef voorschrift te kunnen voldoen, kan in de te zijner tijd bestaande omstan digheden ook behoren, dat de Centrale Bank het noodzake lijk oordeelt om beperkingen aan te leggen aan de uitlenin gen der boerenleenbanken. b. De regeling nopens de maximale omvang der crediet- uitzetfingen (credietplafond-regeling). De desbetreffende regeling zou, indien een noodtoestand daartoe aanleiding geeft (daarover worden vertegenwoordi gers van de Centrale Bank eersf gehoord), afzonderlijk ko men te gelden voor het bedrijf van de Centrale Bank en voor :edere boerenleenbank afzonderlijk. Wat deze laatste betreft ovenwei in verband met de omvang der credietuitzettingen

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 6