9539 aangeeft, hoeveel spaarboekjes de Boerenleenbank in totaal heeft uitgegeven. Het behoeft geen betoog, dat dus bij het overgrote deel der Boerenleenbanken de door de heer Buys aangegeven methode geen oplossing biedt. Bovendien schrijft U zelf, daf de volgnummers van de spaarboekjes door hef uitvallen van de geheel terugbetaalde spaarboekjes veel en uiter aard steeds meer hiaten zullen vertonen. Wenst men uit drukkelijk een vaste volgorde van de spaarders, dan blijft de alphabetische, resp. de lexicografische, volgorde de enige weg. Collega's, hef voorsfel van kassier van Lieshout, om naast de genummerde kaarten, ongenummerde te gebruiken, be doeld als vervolgkaarten op volgeboekte dito's, deze kaart met hetzelfde nummer te merken en direct achter de volge boekte kaart te plaatsen, ontmoet bezwaren van de zijde der Inspectie, omdat men nu eenmaal gekant is tegen het gebruik van ongenummerde beter gezegd niet-voorge- nummerde kaarten, met het oog op een sluitende con trole op de kaarten en wellicht om nog andere redenen. Deze schijnbaar eenvoudige oplossing kan dus ook geen ge nade vinden in de ogen van de critisch ingestelde be schouwer. Het plaatsen van de kaarten in volgorde van het volg nummer der boekjes blijkt, zoals de Inspectiedienst ons leert, voor het overgrote deel der banken niet uitvoerbaar, omdat zij de uitgegeven boekjes steeds doornummeren en niet op het oorspronkelijk volgnummer teruggrijpen. Zo gaat het er aardig op lijken, dat we in een impasse zijn geraakt en slechts te kiezen hebben tussen het alphabetisch- lexicografisch systeem en het zuivere nummersysteem, waar bij het laatste, voor zover wij menen beluisterd te hebben, ondanks enkele evidente gebreken, de voorkeur schijnt te genieten. Nu heeft Uw redacteur, zwaar peinzende over deze moei lijke stof, geen enkele ontdekking gedaan, die de moeite waard was om er octrooi op aan te vragen en zo zou hij eigenlijk hiermede wel kunnen sluiten. Maar bij het prakkizeren over de volgnummers van de

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 55