9509 Voor afschaffing pleif de overweging, daf het voorschrift werd uitgevaardigd als onderdeel van de naoorlogse maat regelen inzake geldzuivering en effectenregistrafie; voor deze doeleinden is het voorschrift overbodig geworden, ter wijl het bovendien is vastgelegd in een ministeriële beschik king, wat niet de geëigende vorm is voor blijvende over heidsvoorschriften van deze aard. Voor handhaving van het voorschrift voert men daar tegenover aan, dat deze formele bezwaren aan het werke lijke nut van deze bepalingen niets afdoen; al is dan het voorschrijf tot stand gekomen in verband met de geldsane- ring en de effectenregistratie, toch moet men erkennen, dat hieraan voor het publiek verschillende nevenvoordelen zijn verbonden, met name een grotere bezitszekerheid voor de effectenbezitters: de stukken zelf gaan steeds door handen van de bank, die in deze zaken is gespecialiseerd, terwijl voor iedere transactie een nota wordt afgegeven, die in tal van gevallen als bewijsmiddel kan dienst doen. Nu alle aan- en verkopen over de bank lopen, zijn ook de beste kansen aanwezig, dat via de beurs op de snelst moge lijke wijze voor alle transacties een tegenpartij wordt gevon den en tevens zo reëel mogelijke koersen tot stand komen. Indien afschaffing van de verplichting ertoe zou leiden, dat een aanzienlijk deel van de aan- en verkopen onderhands zou worden afgedaan, dan zou het koersbeeld zeker niet meer zo nauwkeurig de werkelijke waarde en verhoudingen weergeven, en zulks steeds ten nadele van een der betrok ken partijen, ongeacht of zij hun transacties afdeden door bemiddeling van de bank dan wel ondershands tegen de beurskoers. Zou de grote massa aan- en verkopen toch via de bank blijven lopen, omdat de meeste effectenbezitters in het beursmechanisme de aangewezen markt vinden om op de snelste wijze en tegen de meest reëele koers een tegen partij te vinden, dan zou de beurs inderdaad een reëel beeld blijven geven doch dan zou men bij onderhandse transacties kostenvrij profiteren van het beursapparaat, waarvan dan de kosten geheel zouden komen voor rekening van hen, die de bank en zo de beurs getrouw bleven. Tegenover dit argument voor handhaving van het voor schrift wordt wederom aangevoerd, dat het toch eigenlijk niet aangaat een effectenbezitter te dwingen gebruik te ma-

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 21