9438 2. De betekenis van de kapitaalverschaffing voor de deel neming aan hef bedrijfsleven. Tof hef wezen van de coöperatie behoort, dat de leden het bedrijf van de coöperatie zelf in handen nemen en de opperste leiding daaraan geven en tevens als kapitaalver schaffers optreden. Deze kapitaalverschaffing kan geschieden door terbeschikkingstelling van financiële middelen in con tanten, dan wel doordat de leden krachtens statutaire rege ling aansprakelijkheid aanvaarden voor eventuele tekorten, die de onderneming of het bedrijf van de coöperatie zou kun nen opleveren. De aanvaarding van deze aansprakelijkheid verplicht immers de leden tot kapitaalverschaffing in de toe komst, indien de ontwikkeling van het bedrijf der coöperatie daartoe aanleiding mocht geven. Mits deze verplichting der leden om zonodig kapitaal ter beschikking te stellen van de coöperatie in overeenstemming blijft met hun draagkracht, kan met name bij hef coöperatieve landbouwcrediet, dat op een dergelijke financiering dient te zijn ingesteld, contant kapitaal worden opgenomen ter financiering, hetzij van de bedrijfsuitrusting hetzij van de lopende bedrijfsuitgaven. Voor zoveel de bedrijfsuitrusting betreft, dient hieraan zoveel mo gelijk het karakter van een overbruggingsfinanciering te wor den verleend, omdat bij een gezonde financiering ook in het Coöperatiewezen ernaar dient fe worden gesfreefd, dat op de duur de vaste bedrijfsmiddelen door de leden zelf worden gefinancierd. Op dif beginsel wordt hieronder teruggekomen. Door de kapitaalverschaffing wordt derhalve tot uitdruk king gebracht de wil om het risico van het bedrijf van de coöperatie voor zijn rekening te nemen. De boer, die als lid toetreedt tot een coöperatie, geeft daarmede te kennen, dat hij, behalve het risico voor zijn eigen boerenbedrijf, ook een deel van het ondernemersrisico in dat coöperatief bedrijf op zich wil nemen en wel omdat hij dat ziet als een verleng stuk van zijn eigen bedrijf, ongeacht of dit nu een afzet- of verwerkingscoöperatie dan wel een coöperatieve aan- of verkoopvereniging betreft. In zijn hoedanigheid als lid van de zuivelcoöperatie treedt de boer op als zuivelondernemer, zoals hij als lid van de boerenleenbank optreedt als spaar bankhouder en bankier, maar als zodanig zijn risico beperkt

Rabobank Bronnenarchief

blad 'Maandelijkse Mededelingen' (CCB) | 1954 | | pagina 6