9463
spreiding rekening houden, omdat de slechtere gronden
lager dan de gemiddelde norm gewaardeerd zullen moeten
worden. Dit geldt dus zowel voor de spreiding van de pacht
prijzen als voor de hiermede thans nauw verbonden koop
prijzen van het onbehuisde land.
Een probleem op zichzelf vormt de vaststelling van de
koopprijzen van woning en gebouwen van boerderijen. De
pachtnorm, welke tot nu toe gold, als „toeslag" voor wo
ning en bedrijfsgebouwen, was niet hoog genoeg om na
aftrek van de lasten, die op de gebouwen drukken, nog een
netto-pachtwaarde van enige betekenis te kunnen opleve
ren. Het was dus in de eerste plaats nodig deze pachtnormen
te verhogen, hetgeen ook is geschied, want zowel de ge
noemde A. M. v. B. als de nieuwe „Pachtnormenbeschik
king", welke eveneens per 21 December 1953 in werking
is getreden, bevatten pachtnormen voor woning en gebou
wen van boerderijen, welke vooral wat de gebouwen be
treft, aanzienlijk hoger liggen. De gemiddelde pachtnorm
voor de gebouwen ligt thans tussen 30, en 40,per
ha., de maximum pachtnorm tussen 40,en 55,per
ha. Voorheen bedroeg deze gemiddeld ongeveer 15,
tot 20,en maximaal 25,per ha. De gemiddelde
pachtnorm voor de woning varieert thans al naar de grootte
van het bedrijf van 225,tot 450,per jaar, de maxi
mum norm van 300,tot 600,Voorheen bedroeg
deze maximaal 500,gemiddeld ongeveer 300,per
jaar.
Uit de toelichting op de A. M. v. B. blijkt, dat voor de
maximum pachtwaarde der gebouwen is uitgegaan van 70
pet. van de vervangingswaarde; voor de „woning of het
woongedeelte werd nog een correctie toegepast, welke in
verband met de huurprijsbeheersing in de niet-agrarische
sector redelijk is te achten". Dit laatste zal dus betekenen,
dat de maximum normen voor de woning nog niet op 70
pet. der vervangingswaarde zijn gebaseerd.
Uit de A. M. v. B. blijkt voorts, dat ter bepaling van de
koopprijzen van woning en gebouwen, de pachtwaarde,
geschat op basis van de pachtnormen, met bepaalde fac-