9450
aan, dat de leden-fabrieken, die bedragen op ledenrekening
in de boeken van de Condensfabriek krijgen tegoedgeschre
ven, op hun beurt hun leden op ledenrekening zullen willen
crediteren voor overeenkomstige bedragen. Anders zou er
wegens de tegoedgeschreven vordering op de Condensfa
briek een vermogensvermeerdering ontstaan, die in beginsel
aan Vennootschapsbelasting is onderworpen. Voor hun bij
de zuivelfabieken tegoedgeschreven bedragen op leden
rekening vallen de aanvoerders in de inkomstenbelasting.
Met het oog daarop wordt dikwijls een gedeeltelijke uit
kering van nabetalingsgelden in contanten in overweging
genomen.
Al met al zal men steeds de voorkeur moeten blijven
geven aan een systeem van verdergaande afschrijvingen
op de vaste activa dan de z.g. normatieve en van reser
veringen voor nieuwe aanschaffingen, zoals voor de oorlog
algemeen gebruikelijk was. Dit is thans moeilijk bereikbaar
geworden door de zwaar op de kapitaalvorming in het
bedrijfsleven drukkende vennootschapsbelasting. Het ontgaat
mij hoe in deze kan worden gesproken van een fiscale be
voordeling van de coöperatie boven het niet-coöperatieve
bedrijfsleven. Beiden betalen toch voor de kapitaalvorming
in de vorm van extra-afschrijvingen anders dan de fiscaal
toelaatbare of van reserveringen dezelfde cijns aan de fiscus.
En ook wat de belastingen op winstuitdelingen betreft is er
in beginsel geen verschil uit fiscaal oogpunt, doch alleen
uit een oogpunt van prijsbeleid. De afzet- of verwerkings
coöperatie neemt nu eenmaal wat betreft de te betalen prijs
voor de grondstoffen een ander standpunt in dan het niet
coöperatief bedrijf; de afzet- of verwerkingscoöperatie, zo
als de coöperatieve zuivel, zal zich eerder op het stand
punt plaatsen van zijn leden-aanvoerders dan het niet-coö
peratieve bedrijfsleven, dat nu eenmaal in de eerste plaats
op eigen welzijn en dat van de aandeelhouders bedacht
zal zijn. Het zou derhalve te betreuren zijn, indien het niet-
coöperatieve bedrijfsleven een fiscale strijd zou gaan voe
ren tegenover het coöperatieve bedrijfsleven, zogenaamd
omdat dit fiscaal bevoordeeld zou worden. Integendeel men
pleite veeleer voor de erkenning als bedrijfslast van een
primair dividend op het aandelenkapitaal dan wel, en nog