9444
den gezien. Ook in hef niet coöperatieve bedrijfsleven zou
een financiering door de afnemers of door de leveranciers
van grondstoffen niet aan de bedoelde belastingheffing on
derworpen zijn. Bij de blokkering van nabetalingsgelden ge
schiedt immers niets anders dan de omzetting van een geld
bedrag, waarop de leden jegens de coöperatie aanspraak
zouden kunnen doen gelden, in een invesferingsfinanciering
die onder omstandigheden het karakter van een risicodragen
de deelneming kan verkrijgen.
5. Toepassing der beginselen op de G.O.Z.-bedrijven.
Het is een genoegen om in de gelegenheid te zijn de hier
voor besproken beginselen te toetsen aan de door de afde
ling Belastingen van de G.O.Z. op lofwaardige wijze gecom
bineerde gegevens van de verschillende bij de G.O.Z. aan
gesloten fabrieken. De ontwikkeling van de financiële positie
van de verschillende zuivelbedrijven komt heel overzichtelijk
tot uitdrukking in de gecombineerde balans, waarop de ba
lanstelling in de jaren 1945 tot en met 1952 stijgt van 16,4
tot 85,5 millioen.
Tot welke resultaten komt men nu, indien men hetgeen werd
medegedeeld over de wenselijkheid van een gezonde ver
houding tussen eigen en vreemde middelen toepast op de
cijfers, die in de gecombineerde balans zijn tot uitdrukking
gebracht. Uit de voorafgegane beschouwingen volgt, dat het
geoorloofd zou kunnen worden geacht om bij een aanspra
kelijkheidsregeling, zoals in het algemeen bij de G.O.Z. fa
brieken voorkomt, het ledenkapitaal te voegen bij het eigen
vermogen. Daartoe kunnen echter bezwaarlijk worden gere
kend de bedragen, die in de gecombineerde balans als „ex
tra afschrijvingen" zijn opgevoerd. Onder deze extra afschrij
vingen valt alles wat is afgeschreven boven de z.g. norma
tieve afschrijvingen van 4°/o van de aanschaffingswaarde van
gebouwen en 5 of 10%> van de aanschaffingswaarde van de
inventaris. Maakt men nu gebruik van het systeem van af
schrijving van de boekwaarde, zoals in hef algemeen bij de
G.O.Z. fabrieken in de na-oorlogsjaren gebruikelijk is, even
als van de vervroegde afschrijving van een derde gedeelte
van de aanschaffingsprijs, die thans voor de heffing van de