9418
II. Voor het bepalen van het aantal kinderen waarvoor
aanspraak op kinderaftrek bestaat wordt elk kind, bedoeld
onder I letter a, onderdeel 2 of 3 voor twee kinderen ge
rekend. Elk kind, bedoeld onder I letter a, onderdeel 3,
wordt echter voor drie kinderen gerekend, indien het niet
tof het huishouden van de belastingplichtige behoort en ge
heel of nagenoeg geheel op diens kosten wordt onder
houden.
III. Indien het zuiver inkomen niet meer dan 5.000,be
draagt wordt echter uitsluitend voor het toepassen van de
fabel, met bedoelde onder I letter b en onder II, eerste zin,
rekening gehouden door het zuiver inkomen te verminde
ren met 700,per jaar voor ieder kind, dat onder die
bepaling valt. Ten aanzien van het kind, vallende onder de
laatste zin van hef onder II bedoelde, wordt gemeld bedrag
verhoogd tot 1.400,
IV. Aanspraak op kinderaftrek voor eigen en aangehuwde
kinderen ten aanzien van wie aan de voorwaarden vermeld
onder I, letter a, onderdeel 2 of 3, is voldaan, voor pleegkin
deren, alsmede voor eigen en aangehuwde kinderen, die jon
ger zijn dan 16 jaar en behoren tot het huishouden van zijn
gewezen echtgenoot van wie hij duurzaam gescheiden leeft,
heeft de belastingplichtige alleen indien zij grotendeels op
zijn kosten worden onderhouden.
V. Aanspraak op kinderaftrek bestaat slechts voor kinderen
ten aanzien van wie aan alle voorwaarden hiervoor omschre
ven was voldaan bij het einde van het kalenderjaar of be-
lasfingfijdvak of bij hef eindigen van hun belastingplicht in
de loop van hef kalenderjaar of belastingtijdvak.
B. Loonbelasting.
De aanspraak op kinderaftrek zal overeenstemmen met die
voor de Inkomstenbelasting met dien verstande, dat voor
de Loonbelasting de aftrek per kalenderkwartaal zal worden
bepaald. De aftrek waarop de eerste dag van het kwartaal
aanspraak kan worden gemaakt, geldt voor het gehele kwar
taal.
In overeenstemming met hetgeen in de hiervoor omschre
ven regeling van de kinderaftrek voor de Inkomstenbelasting